Partijen aanmanen tot actie!

Het tempo van verschillende partijen die betrokken zijn bij een project of initiatief is niet altijd hetzelfde. In dit artikel staan we stil bij de vraag op welke manier partijen het beste bij de les gehouden kunnen worden om ervoor te zorgen dat ze tijdig hun bijdrage leveren. Contractuele afspraken

In ons recht geldt dat het in beginsel partijen vrijstaat om allerlei soorten afspraken te maken, tenzij dat is
verboden op grond van de wet.
Het maken van afspraken over tijdsplanningen binnen overeenkomsten
is dan ook aan te raden. Door het opnemen van deadlines (in juridische termen noemen we dat een fatale termijn) ontstaat er een verplichting om tijdig iets te doen. Bij het verstrijken van die termijn is de desbetreffende partij ‘automatisch’ in verzuim en kan de andere partij aanspraak maken op schadevergoeding of zelfs de overeenkomst ontbinden. Dit houdt de druk er vaak goed op en maakt het stellen van nog een nadere termijn onnodig.

In dergelijke gevallen kan wel de discussie ontstaan, welke schade wordt geleden door het niet tijdig nakomen van de verplichtingen. Meestal wordt dat dan ook ondervangen door het opnemen van een boete. Die boete (in vastgoedprojecten wordt ook wel gesproken over ‘korting’)
is dan ineens of per tijdseenheid verschuldigd als bijvoorbeeld de woning niet tijdig wordt opgeleverd of de auto niet op tijd wordt geleverd. De boete is in de regel hoger dan de verwachte schade, zodat er ‘een prikkel tot nakoming’ ontstaat. Let wel op dat de rechter altijd de bevoegdheid heeft om een boete te matigen als die niet redelijk is.
Die bevoegdheid van het Gerecht kan in een overeenkomst niet worden uitgesloten.

Kort geding
Als een boete niet is afgesproken of niet voldoende ‘prikkelt’ om een partij aan te sporen zijn afspraken na te komen, kan een kort geding worden gestart bij het Gerecht. In een kort geding kan gevorderd worden dat een partij iets doet of juist nalaat op straffe van een dwangsom. Die dwangsom is verschuldigd, als de partij niet doet waartoe hij in het kort geding veroordeeld wordt. Dwangsommen kunnen flink zijn, omdat het Gerecht zich ook realiseert dat dit vaak de enige manier is om een partij tot actie te brengen.

De overheid
Hoewel het ook mogelijk is om de
overheid in een kort geding te betrekken,
krijgt de overheid vaak een extra kans om zijn verplichtingen na te komen en is het Gerecht wat terughoudender met het opleggen van fikse dwangsommen vanuit de gedachte dat van de overheid verwacht mag worden dat het zijn verplichtingen nakomt. Helaas gaat dat niet in alle
gevallen op en is soms een tweede
kort geding nodig.

Er zijn echter nog twee andere mogelijkheden om de overheid tot actie te manen, bijvoorbeeld als de vergunningverlening voor een belangrijk project steeds maar uitblijft. Via de bestuursrechtelijke weg bestaat dan de mogelijkheid om een bezwaar of beroep in te dienen tegen het uitblijven van een besluit nadat de beslistermijn is verstreken. Die beslistermijn is overigens vaak opgenomen in de wet en als dat niet het geval is, geldt een ‘redelijke beslistermijn’. Het uitblijven van een besluit wordt een ‘fictieve weigering’ genoemd, omdat er immers geen besluit is genomen,
waardoor de vergunningaanvraag wordt geacht te zijn afgewezen. Dat bezwaar of beroep moet wel tijdig worden ingediend,
te weten binnen zes weken na het verstrijken van de beslistermijn.

Tegelijkertijd met het bezwaar of beroep vanwege de fictieve weigering kan door middel van een ‘voorlopige voorziening’ (eigenlijk een bestuursrechtelijk kort geding) aan de bestuursrechter worden gevraagd een voorlopige maatregel te treffen.
Dat kan vervolgens het stellen van een korte termijn om te beslissen op straffe van een dwangsom zijn of zelfs een voorlopig oordeel dat de bouwwerkzaamheden mogen starten in afwachting van de definitieve vergunning. Inmiddels is het vaste jurisprudentie dat bestuursorganen worden veroordeeld om de proceskosten te betalen van diegene die bezwaar of beroep indient met betrekking tot een fictieve weigering als daarom wordt verzocht.
Dat geeft een stok achter de deur om
tijdig te beslissen.

Conclusie
Het maken van goede afspraken kan
ervoor zorgen dat partijen zich aan de afgesproken planning houden. Door het opnemen van duidelijke termijnen en boetes kan soms worden voorkomen dat partijen te lichtvaardig omgaan met belangrijke planningen.

Als het dan toch misgaat, kan de boete worden geïnd of er kan via een kort geding om een hogere dwangsom worden verzocht. Ook de bestuursrechter kan een dwangsom opleggen, als de overheid niet tijdig een besluit neemt. Kortom, er zijn voldoende mogelijkheden om partijen te dwingen tot actie!

Leave a comment