Investeren in de toekomst

KVK Bonaire logoHet bestuurscollege van het Openbaar Lichaam Bonaire heeft in augustus heeft zijn visie gepresenteerd voor de komende tien jaar. In deze visie komen ideeën naar voren waar Bonaire in 2026 zou moeten staan. Het zijn mooie en soms ook gedurfde denkbeelden, maar welke actie gaat er volgen? Hoe gaan deze ideeën worden uitgevoerd? Sinds 2010 heeft Bonaire nauwelijks meer nieuwe investeerders aangetrokken. Op een enkel privaat project na (bijvoorbeeld de bouw van het Terramar-complex in het centrum en het afbouwen van het Azul-project) was het vooral de Rijksoverheid die investeerde op het eiland. Een nieuwe brandweerkazerne, een politiegebouw, de verkeerstoren op het vliegveld en momenteel werkt men nog aan de bouw van de gevangenis. Stuk voor stuk grote projecten die voor werkgelegenheid zorgen, maar zijn deze projecten genoeg om de economie de broodnodige impuls te geven?

Bonaire Trade and Investment Board
Bonaire heeft dus moeite om investeerders aan zich te binden. Dit kan tal van redenen hebben waarop meerdere factoren van invloed zijn. Zonder twijfel speelt het gebrek aan een bureau voor investeerders een belangrijke rol. Geen enkele organisatie is op dit moment echt verantwoordelijk voor het opvangen van investeerders, voor de begeleiding bij hun projecten en voor de verstrekking van alle benodigde informatie. En dat is vreemd, aangezien er al bijna drie jaar een initiatief ligt om zo’n bureau, de BTIB (Bonaire Trade and Investment Board) op te richten en in de praktijk te brengen. Deze BTIB is weliswaar al in een behoorlijk vergevorderd stadium, maar toch wordt er geen definitieve klap op gegeven. En dat terwijl andere eilanden de ene na de andere investeerder binnenhalen. Curacao maakte bijvoorbeeld onlangs bekend dat zij al ruim honderd investeerders hebben aangetrokken sinds de oprichting van hun investeringsbureau. Maar op Bonaire wil het dus niet echt vlotten met deze BTIB. Daardoor worden er niet alleen geen investeerders opgevangen, ook de communicatie naar buiten toe dat tot het takenpakket van zo’n investeringsbureau zou moeten behoren, ontbreekt. Met als gevolg een gebrek aan marketing voor het eiland en dus een gebrek aan buitenlandse investeringen.

Vertrouwen
Een investeringsbureau is echter niet zaligmakend. Het allerbelangrijkste voor een investeerder is het hebben van vertrouwen dat zijn investering rendement zal opleveren, dat er een goed fundament is gecreëerd dat groei mogelijk maakt. Een belangrijke steunpilaar voor dat vertrouwen is politieke stabiliteit. En dat is de afgelopen jaren niet echt het geval geweest op Bonaire. In drie jaar tijd zijn er namelijk maar liefst drie verschillende bestuurscolleges geweest met nog een groter aantal aan komende en vertrekkende bestuurders. Er is op veel punten nauwelijks continuïteit zowel niet in beleid als in de uitvoering. Dan wordt het moeilijk om een investeerder ervan te overtuigen dat Bonaire een veilige plek is om zijn geld te investeren. Naast de verschillende programma’s van de diverse BC’s zijn er dan nog het rapport Spies en de twijfelachtige uitblijvende reactie van het Nederlandse kabinet, het referendum van december 2015 waarvan volgens velen nog steeds niet duidelijk is wat nu precies werd bedoeld met de vraagstelling en dus wat de waarde van de uitkomst is. Deze zaken scheppen geen goede basis voor dat vertrouwen. De politiek lijkt de afgelopen jaren bovendien meer met zichzelf bezig te zijn dan met het eiland en de (economische) toekomst ervan. En dat moet veranderen, willen we richting economische groei gaan.

Sectorgroei
Te gast bij Brainport Eindhoven bleek dit een zeer succesvol voorbeeld van hoe je een regio die in diepe crisis was om kan toveren tot één van de meest innovatieve regio’s in de wereld. Naast de grote bedrijven (ASML en Philips) is er een enorme groeispurt van startups. Overal zie je bedrijven opkomen, sommigen succesvol, anderen iets minder. Maar waar het om gaat, is dat het juiste klimaat wordt en is geschapen waardoor (startende) ondernemers kansen zien en kunnen benutten. De onderliggende basis voor dit alles is vertrouwen.

Zo’n dertig jaar geleden hebben de toenmalige burgemeester van Eindhoven, de toenmalige voorzitter van de Kamer van Koophandel van de regio Eindhoven en de bestuursvoorzitter van de TU/e (Technische Universiteit Eindhoven) de handen ineengeslagen. Er werd een strak samenwerkingsverband opgezet waarbij alle partijen zich inzetten voor hetzelfde doel. Uiteraard kreeg een ieder zijn eigen deel van de taart te verwerken. Men deed vervolgens wat men moest doen en waar men voor getekend had. En met succes, want langzamerhand heeft deze aanpak geleid tot een enorme groei en een klim uit de grote crisis van de jaren 80 en 90. De sector waarin men ging investeren was met grootmachten als ASML en Philips in de regio van meet af aan duidelijk; technologie. Later kwamen hier nog sectoren als design bij. Door een ieder te laten doen waar die goed in was, creëerde men de juiste omgeving en het klimaat oftewel ecosysteem voor nieuwe bedrijven. Vanuit drie kanten werden de ontwikkelingen gemonitord, waar nodig gecorrigeerd en gecontroleerd. De overheid zorgde voor de wet- en regelgeving en vergunningverlening, het bedrijfsleven nam de operatie en de invulling voor zijn rekening en vanuit de kennishoek, de TU/e en Hoge scholen kwamen de (jonge) talenten. Als geen ander besefte men dat wanneer je wilt groeien je mensen nodig hebt. Mensen die hoog genoeg zijn opgeleid en genoeg kennis hebben om dingen te bedenken die anderen niet bedenken. En dat leidde uiteindelijk tot een sneeuwbaleffect waarvan iedereen kon profiteren. De economische groei zorgde voor een toenemende werkgelegenheid en de toenemende werkgelegenheid bracht een duurzame ontwikkeling van de regio zoals een goed georganiseerde infrastructuur tot stand. Hier was namelijk geld voor en de investering betaalde zich op een later tijdstip dubbel en dwars terug.

Terug naar Bonaireis het natuurlijk de vraag of dit voor zo’n klein eiland met nog geen 20.000 inwoners wel mogelijk is. Het antwoord is simpel: nee, dat kan niet. Bonaire kan niet veranderen in een regio als Eindhoven, simpelweg omdat er veel cruciale zaken ontbreken. Maar het eiland kan wel leren van zaken die Eindhoven al dertig jaar doet. Het belangrijkste leerpunt vormt de duidelijke rolverdeling tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstituten op basis van vertrouwen. Direct uitvoerbaar op Bonaire is het gezamenlijk maken van een plan en niet zoals het er voorheen aan toeging. Het is niet de bedoeling dat de overheid het gehele plan bedenkt en het bedrijfsleven op het allerlaatste moment een kans krijgt om dit in te zien en feedback te leveren. De input is dan zo laat in het proces dat er van daadwerkelijke wijzigingen vrijwel geen sprake meer kan zijn. Het moet vanaf het begin. Ga bij aanvang om tafel en bedenk dan samen wat de plannen moeten zijn. Op deze manier kun je ook meteen toetsen of de plannen uitvoerbaar en haalbaar zijn, wie je nodig hebt en wat er precies moet gebeuren. Dit zijn vragen die aan het begin moeten worden gesteld. Op die manier kweek je vertrouwen, een breder draagvlak en verantwoordelijkheid. Een ieder kent dan immers zijn deel en zal dat uitwerken. De kansen dat alle partijen op hun eigen aandachtsgebied hetzelfde doel nastreven wordt daarmee ook groter. Het lijkt eenvoudig, maar in de praktijk blijkt zo’n samenwerking toch moeilijk van de grond te komen. De huidige uitgangspositie leent zich er goed voor. Economisch gaat het immers niet goed en het is tijd voor verandering. Dat was in de regio Eindhoven die een diepe crisis doormaakte, net zo. De deur gaat weliswaar hard dicht als het niet goed gaat met je economie, maar ergens anders gaat er net zo hard een open. Je moet hem om te komen tot herstel alleen wel even zoeken. Nu lijkt het soms alsof we die ene dichtgeslagen deur met alle geweld proberen open te breken. Geluiden als “we moeten terug naar de Nederlandse Antillen, want toen was alles beter”, getuigen daarvan. En dat terwijl we het dus beter kunnen zoeken in nieuw te openen deuren, nieuwe en andere mogelijkheden.

Een ander punt is het tekort aan de kant van kennis. Bonaire heeft geen universiteit waar het talent vandaan komt en in overvloed aanwezig is. Bonaire heeft zelfs geen hoge school. Misschien moet daar wat meer op worden gefocust. Het is in ieder geval een mogelijkheid om te onderzoeken. Een filiaal van een Nederlandse of Amerikaanse universiteit of een hoge school als de hogere hotelschool, onderzoeksinstituten op het gebied van watermanagement, natuur en milieu, toerisme zouden op meerdere vlakken het eiland vooruit kunnen helpen. Er zijn genoeg sectoren waarin Bonaire zich al heeft bewezen en waar het eiland al op steunt. Dus Bonaire hoeft geen nieuwe of moeilijke technische sectoren te verzinnen, maar kan uitgaan van wat het eiland al te bieden heeft en daarop verder bouwen. Met andere woorden: vanuit het klein gaan investeren in een goede basis en ervoor zorgend dat iedereen dezelfde kant op kijkt. Als we dat weten te bereiken, zijn we al een heel eind. Laten we dus beginnen met het investeren in de toekomst van Bonaire; niet door brandjes te blijven blussen en tegenstellingen te creëren op basis van afkomst, maar door gezamenlijk een plan te maken en dit uit te voeren. Wanneer jij er beter van wordt, word ik er uiteindelijk ook beter van en de buurman ook, en die van hem, etc. Laten we samen een keten vormen die één doel heeft: Bonaire nog beter en mooier maken.

Toelichting Redactie

Bonaire Trade and Investment Board
Om op een georganiseerde en gestructureerde wijze investeerders aan te trekken, op te vangen en te begeleiden ontstond zo’n twee à drie jaren geleden het plan om ook op Bonaire een Trade and Investment Board (BTIB) op te richten. De Nederlandse minister van economische zaken van kabinet-Rutte II, Henk Kamp wilde de stuurgroep die de BTIB moest gaan vormen snel van de grond hebben. Dus kwamen er middelen vrij om een dergelijke commissie op te richten. Deze commissie kreeg vervolgens in samenwerking met de afdeling Economische Zaken van Rijksdienst Caribisch Nederland (EZ-RCN), de Kamer van Koophandel en Nijverheid Bonaire (KvK), het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB) en de Bonaire Business and Employers Association (BBE) handen en voeten. De BTIB, waarvan de commissie of stuurgroep dus de voorloper is, heeft als voornaamste taak investeerders aan te trekken en economische ontwikkeling te stimuleren, zo meldt het besluit van het bestuurscollege op 24 maart 2015. Maar naar het zich laat aanzien is er nog altijd geen echte BTIB opgericht en actief, hebben de stuurgroepleden nog geen concrete investeerders aangetrokken en is het onduidelijk hoe de stuurgroep gevolg heeft gegeven aan zijn opdracht.

Wat wel is gebeurd, is dat de overheid van Bonaire in samenwerking met de KvK en de BBE – een ondernemersvereniging die met 94 leden een klein en select groepje van werkgevers en ondernemers op

Bonaire vertegenwoordigt – opdracht heeft gegeven tot een onderzoek naar de kosten van zakendoen op Bonaire, het zogeheten ‘Cost of doing Business’. Dit onderzoek dat begeleidt wordt door dezelfde stuurgroepleden die ook de BTIB moesten opzetten en waaraan dus dezelfde BBE en KvK-vertegenwoordigers deelnemen, is door Price Waterhouse Coopers (PWC) Dutch Caribbean uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek werden een half jaar geleden medio maart verwacht. Zo kondigde ‘Bonaire Vandaag’ op 23 februari aan. De offerte van PWC voor het onderzoek werd op 17 mei 2016 goedgekeurd door het bestuurscollege. En al hoewel minister Kamp op de Economische Conferentie die eind augustus werd gehouden op Bonaire aangeeft dat “het ‘Cost of doing Business’-onderzoek laat zien dat Bonaire een goed en concurrerend investeringsklimaat heeft”, zijn de resultaten van dit onderzoek anno oktober 2016 nog niet beschikbaar omdat de leden van de stuurgroep er ook wat dit onderzoek betreft kennelijk nog niet uit zijn. De vraag rijst dan of en in hoeverre de in de haast samengestelde commissie niet effectiever zou kunnen zijn als de huidige deelnemers niet een kleine en selecte groep en hun belang zou vertegenwoordigen, maar de samenstelling van de commissie een meer evenwichtige afspiegeling van alle ondernemers en werkgevers op Bonaire zou zijn.

De kans dat het gemeenschappelijk belang en het belang van Bonaire als geheel dan beter gediend zouden worden, zou daarmee in ieder geval groter worden.

Leave a comment