In de vorige editie gingen we in op het aanbod op het eiland. In navolging daarvan is deze keer de vraag van de markt aan de beurt. Een thema dat velen in dat verband bezighoudt, is de vraag naar arbeid.
De vraag naar goede arbeidskrachten is naar verluid in diverse sectoren aan het toenemen. Zo roept de toerismesector harder en harder om capabele werknemers. Elk jaar komen er immers meer restaurants, touroperators en hotels bij. Die ondernemers zijn allemaal op zoek naar het beste personeel. Het liefst stellen ze iemand van het eiland aan. Dus iemand die hier al woont en de lokale situatie kent. Dat biedt op een aantal vlakken namelijk meer zekerheid. Zekerheid die je niet hebt, wanneer iemand van buitenaf naar het eiland komt. Want hoe leuk en fantastisch het leven in de Cariben ook klinkt, het is natuurlijk niet alleen maar zon, zee en strand. Bonaire moet je liggen en je moet de juiste persoon zijn om hier te wonen en te werken. Vanaf een afstand is dat moeilijk te beoordelen.
Het toenemende werkaanbod zorgt ook voor problemen. De kleine vijver van potentiële werknemers op het eiland veroorzaakt het wegkapen van personeel tussen ondernemers onderling. De beste mensen krijgen ergens anders net iets meer betaald en ‘lopen’ dan dus ‘over’. Hoewel begrijpelijk, kan het voor de ondernemer die de werknemer niet meteen kan vervangen frustrerend zijn. Helemaal als dit midden in het hoogseizoen gebeurt. Iemand van buiten het eiland aantrekken, kan maanden duren. Tijd die ondernemers in de toeristische sector over het algemeen niet hebben, omdat ze vaak slechts enkele maanden per jaar hebben om inkomsten te genereren.
Deze kleine vijver op Bonaire is echter geen verrassing. Met een bevolkingsaantal van nauwelijks 20.000 inwoners is de kans groot dat niet alle functies kunnen worden ingevuld door de ‘eigen mensen’. Door geschoolde en gekwalificeerde werknemers van buiten aan te trekken ontstaat er meer flexibiliteit. Daarnaast zorgt het voor een uitwisseling van kennis en ervaring met lokale krachten. Wat hen weer aantrekkelijker maakt voor de lokale arbeidsmarkt. Dit geldt uiteraard niet indien de aangetrokken arbeidskrachten geen toegevoegde waarde hebben, maar het louter gaat om het feit dat ze goedkoper zijn. In dat geval moet je als eiland oppassen.
Arbeidsbemiddeling en tewerkstellingsvergunningen
Op Bonaire is het proces van arbeidsbemiddeling en tewerkstellingsvergunningen (TWV) sinds 10-10-10 opgesplitst in twee delen. De verantwoordelijkheid voor de arbeidsbemiddeling ligt grotendeels bij het Openbaar Lichaam (OLB). Het toekennen van TWV’s wordt gedaan door de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW-RCN) van de Rijksoverheid Caribisch Nederland (RCN). Een ondernemer krijgt gedurende zijn zoektocht naar personeel (zonder Nederlands of Amerikaans paspoort) dus te maken met beide instanties. In theorie zou dit geen problemen hoeven op te leveren, maar in de praktijk zien we dat het niet echt soepel gaat. Zo klagen veel ondernemers over te lange doorlooptijden en matige manier van communiceren. Officieel duurt het hele traject maximaal dertien weken. Hiervan zijn vijf weken voor het OLB, vijf weken voor de vergunningverlening en drie weken voor de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND), waarbij ook de verblijfsvergunning wordt geregeld. Maar dertien weken oftewel drie maanden duurt voor veel ondernemers eenvoudigweg te lang.
“Het gat tussen de kwaliteiten en interesses van de werkzoekende en het aanbod van banen / de vraag vanuit werkgevers lijkt het probleem te vormen”
Een restauranteigenaar moet op zoek naar een andere kok, omdat zijn kok vlak voor het hoogseizoen is vertrokken. Hij krijgt bij een ander etablissement meer betaald. De eigenaar probeert een geschikte vervanger te vinden door advertenties te plaatsen en in zijn netwerk te zoeken. De ondernemer komt er echter al snel achter dat er op het eiland niemand is, die voldoet aan de eisen. Dus moet hij iemand van buiten aantrekken. De eigenaar zou in Nederland of de Verenigde Staten naar een kandidaat kunnen zoeken, maar iemand uit het Caribisch gebied die gewend is aan de omgeving en de cultuur en de gebruiken kent, is beter. De eigenaar moet nu de weg gaan bewandelen van arbeidsbemiddeling en een tewerkstellingsvergunning aanvragen. Dit neemt minimaal dertien weken in beslag. Wanneer hij dan eindelijk de nieuwe werknemer kan aannemen, zijn er ruim drie maanden verstreken en is het hoogseizoen bijna voorbij. Het niet hebben van een kok kan voor deze ondernemer echter het einde van zijn zaak betekenen.
De Kamer van Koophandel en Nijverheid Bonaire (KvK) is al enige tijd in overleg met zowel het OLB als de Rijksoverheid om te kijken hoe deze voor het eiland belangrijke procedure verbeterd kan worden. De particuliere sector ondervindt naar onze mening op dit gebied namelijk onnodig veel tegenstand. Bovendien schaadt het volgens ons de groei van de lokale economie en daarmee dus de toekomst van het eiland.
Doel TWV
Tewerkstellingsvergunningen zijn een middel om het aantrekken van personeel van buitenaf te ontmoedigen en het aannemen van lokale arbeidskrachten te bevorderen. De meeste mensen zullen dit doel ondersteunen, maar het gaat mis zodra het middel zijn doel voorbijstreeft. Dit gebeurt wanneer we eerst proberen om alle lokale arbeidskrachten tewerk te stellen voordat we toestemming geven om iemand van buiten aan te trekken. Het gaat ook niet goed als bij iedere aanvraag alle dertien weken worden gebruikt om te kijken of er iemand beschikbaar is. Ondernemers hebben capabele werknemers nodig om hun bedrijf te kunnen laten draaien. Met een te strikt uitgevoerd vergunningenbeleid slaagt een ondernemer daar niet of onvoldoende in. Daarnaast wekt de overheid hiermee indruk op de stoel te willen gaan zitten van de ondernemer. Wat toch niet de bedoeling kan zijn.
Het proces van arbeidsmarktbemiddeling
Zoals beschreven bestaat het arbeidsmarktbemiddelingstraject uit twee delen. Het OLB voert het beheer over de ‘kaartenbak’. Het in kaart brengen van de vraag van de ondernemers en het aanbod van werkzoekenden is een belangrijke taak want tussen vraag en aanbod dient een goede match gevonden te worden. Het proces verloopt als volgt:Iemand die op zoek is naar werk, gaat naar het OLB om aan te geven wat zijn kwaliteiten en interesses zijn. Het OLB verzamelt deze gegevens en neemt ze op in een databank (de kaartenbak) van werkzoekenden. Zodra er een vacature binnenkomt, wordt er eerst gekeken of er iemand is in de databank die kan worden gematcht met de vacature. Voor een werkgever is het de snelste manier om uit te vinden of er lokaal geschikte kandidaten zijn. Maar in de praktijk gaat het er helaas iets anders aan toe. De zogeheten kaartenbak of databank bij het OLB is niet op orde en het matchen van werkgevers of ondernemers aan de ene kant met werkzoekenden aan de andere lukt niet. Waarom? Arbeidsbemiddeling houdt veel meer in dan het beheren van een databank. Vraag en aanbod moeten op elkaar worden afgestemd en daarvoor moet je onder andere weten wat de klant en dat zijn dus zowel werkgevers/ondernemers als potentiële werknemers, precies wil. Dit proces van het op elkaar afstemmen vereist de nodige aandacht. Om hier verbetering in aan te brengen, werkt het OLB samen met de gemeente Leiden die in het verleden ook kampte met dat probleem en dit met behulp van een gerichte aanpak heeft weten op te lossen. Al is het afwachten of het de gewenste resultaten zal opleveren.
Een tewerkstellingsvergunning aanvragen
Het tweede deel van het traject betreft de vergunningverlening. Zodra er bij het OLB duidelijk is geworden dat er lokaal geen geschikte krachten zijn, mag er een vergunning worden afgegeven voor een kandidaat van buiten. Dit deel van het proces neemt enige weken in beslag. In het geval van een verlenging van een bestaand arbeidscontract dient overigens dezelfde procedure te worden doorlopen. Het punt is echter dat ook hier praktijk en theorie niet geheel op een lijn liggen. De Rijksoverheid heeft er namelijk voor gekozen om een aantal beroepen uit te sluiten. Voor deze professies kan geen vergunning worden aangevraagd, omdat deze lokaal zouden moeten worden kunnen opgevuld. Een niet geheel onlogische redenering, wanneer er nogal wat mensen zijn die werk zoeken. Een ondernemer wil echter niet zomaar een willekeurige werknemer. De betreffende kandidaat moet voldoen aan de eisen die een werkgever/ondernemer stelt. Zeker op het gebied van een aantal basale zaken als op tijd op je werk zijn, representatief overkomen en een beleefde en geïnteresseerde houding aan de dag leggen, maar die zijn niet altijd aanwezig bij degenen die werk zoeken. Mogelijk is dat tevens de reden waarom het hen niet goed lukt om een baan te krijgen of te behouden. Als de ondernemer door de huidige regelgeving dan toch gedwongen wordt om deze mensen in dienst te nemen, gaat de overheid niet alleen wederom op de stoel van de ondernemer zitten, maar ondermijnt deze in feite ook de bedrijfsvoering met alle schadelijke gevolgen van dien.
Daarnaast wordt het sommige ondernemers extra moeilijk gemaakt omdat er allerlei gegevens aan de aanvraag gekoppeld worden. Zo werd tot voor kort de procedure gevolgd dat een ondernemer geen belastingschuld mocht hebben op het moment van zijn TWV-aanvraag. Een schuld bij de belastingdienst werd gezien als ondeugdelijke bedrijfsvoering en dat alleen was reden om aanvragen af te wijzen. Er werd niet gekeken of er een betalingsregeling was getroffen tussen de Belastingdienst en de ondernemer, of dat er een fout was gemaakt bij de verwerking van gegevens bij de Belastingdienst zelf. Een schuld was een schuld en dus ondeugdelijke bedrijfsvoering. De rechter heeft dit beleid recentelijk veroordeeld en de ondernemer in het gelijk gesteld. Op dergelijke gronden mag een vergunning niet meer worden geweigerd.
Werkaanbod groter dan vraag
Dat het om de lokale arbeidskrachten te beschermen behoorlijk moeilijk is om een TWV te verkrijgen, is vreemd in het licht van de huidige situatie op Bonaire. Als we het aantal vacatures vergelijken met het aantal werkzoekenden, kunnen we namelijk de conclusie trekken dat de vraag naar werknemers groter is dan het aanbod. Wat in feite betekent dat we geen werkloosheid zouden moeten kennen op het eiland. Daaruit kunnen we opmaken dat er sprake moet zijn van een ander probleem, waarvoor we gezamenlijk een oplossing dienen te zoeken. Er is kennelijk een gat ontstaan tussen de kwaliteiten en interesses van werkzoekenden en het aanbod van banen oftewel de vraag vanuit werkgevers. Dus daar zouden we de aandacht op moeten richten.
Onder het aanbod van arbeidskrachten valt bovendien een grote groep van mensen die niet langer in staat is om te werken als gevolg van een lichamelijke of geestelijke beperking dan wel een verslaving of anderszins. Deze groep (naar verwachting zo’n 200 à 300 ingeschreven werkzoekenden) heeft een ander traject nodig. Een sociale werkplaats bijvoorbeeld waarbij men leert en wordt begeleid bij het goed kunnen functioneren met een beperking. Helaas is van een dergelijk project nog geen sprake op Bonaire, maar dit dient in de ogen van de KvK wel opgezet te worden. Een ander punt is dat het TWV-ontmoedigingsbeleid in veel gevallen onnodig lijkt. Voor de toerismesector is het bijvoorbeeld maar de vraag of werkzoekenden daar daadwerkelijk belangstelling voor hebben.
Een baan in die sector wordt immers door veel eilandbewoners nog altijd gezien als werk waarbij je in het weekend en ’s avonds moet werken, slecht betaald krijgt en de gehele dag buiten in de zon bezig bent. Ook bij het MBO blijkt dat de jeugd de voorkeur geeft aan administratieve richtingen. De jongeren prefereren een dienstbetrekking binnen in de airco en liefst bij de overheid, boven een baan in de horeca. Terwijl men in de horeca juist extra kan verdienen door toeristen een geweldige service te verlenen. Volgens de Kamer is dit een zorgelijke trend.