Rechtspersonen kunnen alleen beëindigd worden door ze eerst te ontbinden en deze ontbinding kan geschieden zonder dat daar een rechter aan te pas komt. Besloten vennootschappen, naamloze vennootschappen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, verenigingen en stichtingen vallen allen onder de benaming rechtspersoon. Na ontbinding volgt de vereffening.
Op het moment dat de vereffening rond is, houdt een rechtspersoon op te bestaan.
Er zijn vier manieren om een rechtspersoon te ontbinden.
In de meeste gevallen is bij ontbinding van een rechtspersoon een formeel besluit nodig. Wie dat besluit mag nemen, ligt aan het type rechtspersoon.
1 Ontbinding door een ontbindingsbesluit
Rechtspersoon
bevoegd om tot ontbinding te besluiten
Naamloze vennootschap
Besloten vennootschap
Algemene vergadering
Vereniging Coöperatie
Algemene ledenvergadering
Stichting
Stichtingsbestuur, tenzij de statuten dit niet toelaten
Meestal is volgens de statuten van een betrokken rechtspersoon bij een ontbindingsbesluit een bijzondere meerderheid van stemmen vereist.
Er moet een bepaald quorum, het aantal stemgerechtigden dat aanwezig moet zijn om een besluit te kunnen nemen, worden behaald. Raadpleeg bij een ontbindingsbesluit daarom altijd eerst de statuten. De ontbinding treedt in op het moment dat het besluit wordt genomen of op een overeengekomen toekomstige datum. Het kan echter nooit plaatsvinden op een moment in het verleden. Een besluit tot ontbinding is in beginsel onherroepelijk en kan dus niet zomaar ongedaan worden gemaakt. Alleen onder bijzondere omstandigheden kan met de tussenkomst van een rechter een ontbindingsbesluit worden herroepen.
2 Wettelijke bepaling
Ontbinding van een rechtspersoon kan ook in werking treden door een wettelijke bepaling. Zo bepaalt de wet dat een vereniging of een coöperatie wordt ontbonden als er helemaal geen leden meer zijn.
3 Statutaire bepaling
De statuten van de rechtspersoon zelf kunnen tevens een ontbinding verordenen. Dit vind meestal plaats bij bepaalde in de statuten vastgelegde gebeurtenissen. Als een stichting bijvoorbeeld het statutaire doel heeft bereikt, kan ze daarna worden ontbonden.
4 Niet nakomen wettelijke verplichtingen
De Kamer van Koophandel (KvK) kan tenslotte ook overgaan tot ontbinding van een rechtspersoon als deze de wettelijke verplichtingen niet nakomt. Er zijn bij wet twee situaties waarin de KvK hiertoe overgaat. In het ene geval staan er gedurende ten minste zes maanden geen bestuurders ingeschreven of de ingeschreven bestuurders zijn overleden of onbereikbaar. Dat wil zeggen dat ze niet te bereiken zijn op het opgegeven telefoonnummer, e-mailadres of woonadres. In het andere geval is de rechtspersoon tenminste een jaar in gebreke gebleven om het voor inschrijving in het Handelsregister verschuldigde bedrag te voldoen. De wetgever gaat er namelijk van uit, dat een rechtspersoon bij wie zich ten minste één van deze twee situaties voordoet, ‘leeg’ is. Daarmee wordt bedoeld dat de rechtspersoon in kwestie niet meer actief is en dus geen activiteiten meer ontplooit dan wel geen bezittingen meer heeft. In dat geval moet de rechtspersoon worden ontbonden omdat deze geen bestaansrecht meer heeft. Bovendien kan het ontbinden van een ‘lege’ rechtspersoon voorkomen dat deze in handen valt van personen die op illegale wijze een rechtspersoon zouden willen of kunnen oprichten. Actieve rechtspersonen hebben niets te vrezen. Daar deze wet niet op hen van toepassing is. Voordat de KvK de rechtspersoon mag inschrijven als ontbonden, stuurt zij een bericht over de voorgenomen ontbinding aan betrokkenen en publiceert zij het voorgenomen besluit in de Staatscourant. De KvK moet dit verzoek tot ontbinding vervolgens tussen één en drie maanden na het bericht en publicatie indienen bij de rechter, tenzij de in de brief genoemde ontbindingsredenen zich inmiddels niet meer voordoen. De kosten hiervoor zijn voor de rechtspersoon zelf en zullen dan ook op deze worden verhaald.
“Van de ontbinding van een rechtspersoon moet
opgave worden gedaan aan het Handelsregister”
Als u bent betrokken bij een niet meer actieve rechtspersoon van welke het ook niet meer de bedoeling is dat de activiteiten weer worden opgepakt, kunt u er dus zelf voor zorgen dat deze rechtspersoon wordt ontbonden door het (laten) nemen van een ontbindingsbesluit. Van de ontbinding van een rechtspersoon moet opgave worden gedaan aan het Handelsregister. Daarnaast moet de vereffenaar het voornemen tot ontbinding melden in de Staatscourant. Als tot de ontbinding is besloten door het ontbindingsbevoegde orgaan (aandeelhoudersvergadering, ledenvergadering of bestuursbesluit) dan moet dit besluit in de vorm van een origineel document, dus niet gekopieerd, samen met de medeling worden opgestuurd naar het handelsregister.
De vereffening
De vereffening die op de ontbinding volgt, is niets anders dan het vereffenen van het vermogen van de rechtspersoon en alles wat daartoe dienstig kan zijn (artikel 2:28 lid 1 Burgerlijk Wetboek BES). Daarnaast moet aan de naam van de rechtspersoon de voluit geschreven woorden “in liquidatie” worden toegevoegd. De ontbinding van de rechtspersoon betekent niet altijd automatisch dat de rechtspersoon ook is beëindigd. De ontbonden rechtspersoon blijft namelijk voortbestaan zolang het vermogen nog niet volledig is vereffend. Dat proces wordt ook wel liquidatie genoemd. Tijdens de vereffening worden lopende zaken afgewikkeld, vorderingen geïnd, schulden betaald en voorraden verkocht.
De vereffening wordt gedaan door één of meer vereffenaars. Meestal zijn dit dezelfde personen als de bestuurders. Dat is zeker het geval als er in de statuten geen speciale vereffenaars zijn aangewezen. In de statuten of bij het ontbindingsbesluit kunnen echter andere personen dan bestuurders als vereffenaar zijn aangewezen. In geval van ontbinding door de KvK is de KvK in sommige gevallen vereffenaar. Vanaf het moment van ontbinden treden bestuurders meestal op als bestuurder uit functie. Behalve van de ontbinding moet er ook opgave worden gedaan van de in functietreding van de vereffenaar(s) en in voorkomende gevallen van de uittreding van bestuurders en opheffing van de onderneming.De verdere gang van zaken nadat de rechtspersoon op één van de vier manieren
manieren is ontbonden, hangt af van de vraag of er op het moment van ontbinding wel of geen baten zijn. Als er baten zijn, rijst de vraag of er voldoende vermogen is om schulden te betalen. Oftewel heeft de ontbonden rechtspersoon een batig of geen batig saldo indien er sprake is van onvoldoende vermogen om de schuldeiser(s) te betalen.
A. Er zijn geen baten
Als een rechtspersoon op het moment van ontbinding geen baten heeft en dus bijvoorbeeld ook geen onderneming, dan houdt deze op het moment van ontbinding op te bestaan. Uit artikel 2:31 lid 6 BW BES blijkt namelijk dat de vereffening meteen eindigt en de rechtspersoon ophoudt te bestaan, indien de vereffenaar (bij zijn aantreden) constateert dat er geen baten aanwezig zijn. De vereffenaar stelt in dat geval een slotverantwoording op en legt deze ter inzage ten kantore van de rechtspersoon en van de KvK (artikel 2:31 lid 7 BW BES). Komt een schuldeiser er pas later achter dat de rechtspersoon is ontbonden dan kan hij via de rechter alsnog zijn schuld indienen. De rechter kan in zo’n geval de vereffening heropenen en een of meer vereffenaars benoemen (artikel 2:32 lid 1 BW BES).
“De vereffening eindigt als geen aan de vereffenaars bekende baten meer aanwezig zijn”
B. Er zijn wel baten
B.1 Voldoende vermogen ofwel batig saldo.
Als er op het moment van ontbinding voldoende vermogen is om de schulden van de rechtspersoon te betalen, moet de ontbonden rechtspersoon blijven voortbestaan tot de vereffening van zijn vermogen is afgerond. De wet bepaald tevens hoe deze vereffening dient te worden uitgevoerd. In het geval dat er na betaling van alle schulden nog iets is overgebleven van het vermogen van de ontbonden rechtspersoon, het zogeheten overschot, dan moeten de vereffenaars dit overschot uitkeren aan de leden of aan de aandeelhouders van de rechtspersoon tenzij in de statuten anders is bepaald (artikel 2:30 BW BES). De vereffenaars dienen daartoe een rekening en verantwoording van de vereffening op te stellen, waaruit de omvang en samenstelling van het overschot blijkt. Indien er twee of meer personen recht hebben op het overschot, dan moeten de vereffenaars bovendien een plan van verdeling opstellen waarin de grondslagen staan voor de verdeling van het overschot tussen de gerechtigden. Eén van de vereffenaars deponeert vervolgens de rekening, verantwoording en het plan van verdeling bij het Handelsregister en – als dat er nog is – bij het kantoor van de ontbonden rechtspersoon. De vereffenaars moeten daarnaast middels een advertentie in een nieuwsblad bekend maken waar en tot wanneer genoemde stukken kunnen worden ingezien. Iedere schuldeiser of gerechtigde van het overschot kan indien gewenst tot één maand na de deponering en de advertentie bezwaar maken tegen de rekening en verantwoording en/of het plan van verdeling. De betrokkene dient in geval van verzet een verzoekschrift te sturen naar de rechtbank. De vereffenaars moeten vervolgens op dezelfde manier mededeling doen van het verzet als de wijze waarop zij mededeling hebben gedaan van de deponering van de rekening, de verantwoording en van het plan van verdeling. Dat betekent dat zij de mededeling over het bezwaar dus op twee plaatsen moeten deponeren en een advertentie moeten plaatsen. Zodra de rechter een definitieve uitspraak heeft gedaan inzake het verzet, of in het geval dat het bezwaar wordt ingetrokken, dienen de vereffenaars dit opnieuw mede te delen volgens de voorgeschreven regels; het op twee plaatsen deponeren en een advertentie plaatsen. Dit alles conform artikel 2:31 BW BES. De vereffening eindigt als er geen aan de vereffenaars bekende baten meer aanwezig zijn. Het einde van de vereffening is overigens tevens het einde van de rechtspersoon. En ook daarvan moet logischerwijs opgave worden gedaan aan het handelsregister. De boeken en bescheiden van de ontbonden rechtspersoon dienen tot tien jaar na het einde van de rechtspersoon te worden bewaard door een bewaarder van boeken en bescheiden (artikel 2:33 BW BES). Deze bewaarder kan in de statuten van de rechtspersoon zijn genoemd. Als dat niet het geval is, kan de algemene vergadering of het stichtingsbestuur iemand als bewaarder van boeken en bescheiden aanwijzen.
Eén van de vereffenaars moet in ieder geval opgeven per wanneer de rechtspersoon is opgehouden te bestaan. De bewaarder van boeken en bescheiden dient bij het Handelsregister zijn naam en adres op te geven. Daarna wordt het dossier door de KvK afgesloten.
B.2 Onvoldoende vermogen (geen batig saldo)
Het kan ook zijn dat de vereffenaars constateren dat de schulden van de ontbonden rechtspersoon groter zijn dan de baten. In dat geval moeten zij aangifte tot faillietverklaring doen.
Deze plicht tot aangifte vervalt als alle bekende schuldeisers er bij navraag mee instemmen dat de vereffening zonder faillietverklaring wordt voortgezet. Bij instemming met de voortzetting wordt de vereffening conform artikel 2:29 lid 3 BW BES uitgevoerd volgens de hierboven beschreven wet- en regelgeving bij ‘Voldoende vermogen’. Volgt er wel een faillietverklaring, dan gelden verder de regels van faillissement en zorgt de faillissementscurator voor de afwikkeling van het geheel.
Tekst: Dick ter Burg