bedrijfsfinanciën;
De jaarrekening is een belangrijk en verplicht onderdeel van uw bedrijfsvoering. Weet u alles wat u moet weten van een jaarrekening? Met behulp van een aantal multiple choice vragen al of niet in de vorm van stellingen kunt u uw kennis testen en zo nodig aanvullen met de toelichting die meteen in antwoord op de vraag volgt.
Wat is een jaarrekening?
a) Dit is een jaarlijks terugkerende rekening van de Kamer van Koophandel;
b) Dit is een jaarverslag opgesteld door het bestuur van een rechtspersoon;
c) Dit is een financiële rapportage van een organisatie samengesteld door een administratie- of accountantskantoor;
d) Dit betreft de algemene term voor de financiële administratie van een organisatie.
Een jaarrekening is een uitgebreid verslag, welke door het bestuur van een rechtspersoon (vennootschap, stichting of vereniging) is opgesteld na afloop van een boekjaar. Met deze jaarrekening legt de rechtspersoon verantwoording af aan belanghebbenden, zoals aandeelhouders en leden, over het gevoerde beleid van dat boekjaar. Een jaarrekening bestaat dus niet alleen uit financiële gegevens, maar omvat tevens een door de directie geschreven verslag. Het goede antwoord is daarom ‘b’.
I. Alle rechtspersonen dienen op grond van de wet een jaarrekening op te stellen.
II. De jaarrekening omvat het verslag van een kalenderjaar.
a) stelling I en II zijn beide juist
b) alleen stelling I is juist
c) alleen stelling II is juist
d) beide stellingen zijn niet juist
Het Burgerlijk Wetboek 2 BES (artikel 15) schrijft voor dat alle rechtspersonen een jaarrekening dienen op te stellen en wel binnen acht maanden na afloop van het boekjaar. Stelling I is dus juist.
Dit boekjaar van een rechtspersoon kan echter op een willekeurige datum in het jaar aanvangen. Zo kan een boekjaar beginnen op 1 april en eindigen op 31 maart van het volgend jaar.
Dit wordt bij de oprichting van de rechtspersoon bepaald en opgenomen in de statuten. Als het boekjaar niet gelijk is aan een kalenderjaar, wordt dit een ‘gebroken boekjaar’ genoemd.
Stelling II is dus onjuist. Het goede antwoord is daarom ‘b’.
I. Alle rechtspersonen zijn verplicht om de jaarrekening te laten opstellen door een administratie- of accountantskantoor.
II. De jaarrekening dient ondertekend te worden door het bestuur.
a) stelling I en II zijn beide juist
b) alleen stelling I is juist
c) alleen stelling II is juist
d) beide stellingen zijn niet juist
Zoals eerder aangegeven (vraag 1) wordt de jaarrekening opgesteld door het bestuur van de rechtspersoon. In de meeste gevallen besteedt het bestuur deze taak wegens gebrek aan tijd en/of kennis uit aan een administratie- of accountantskantoor. Dit is echter niet verplicht. Stelling I is dus onjuist.
Het voltallig bestuur is verantwoordelijk voor het samenstellen van de jaarrekening en daarom dient ieder lid de jaarrekening te ondertekenen. Indien de handtekening van één van de bestuurders ontbreekt, moet de reden worden vermeld in de jaarrekening. Stelling II is dus juist. Het goede antwoord is daarom ‘c’.
Wat is het voornaamste verschil tussen een administratiekantoor en een accountantskantoor?
a) er is geen verschil
b) alleen een accountantskantoor kan een jaarrekening samenstellen
c) bij een accountantskantoor zijn accountants werkzaam, bij een administratiekantoor niet
d) de diensten van een accountantskantoor zijn duurder
Zowel een accountantskantoor (accountancy) als een administratiekantoor (accounting) kunnen in opdracht van het bestuur van een rechtspersoon een jaarrekening samenstellen. Het verschil is dat bij een accountantskantoor accountants werkzaam zijn; de Register Accountant (RA) of Accountant Administratieconsulent (AA).
Deze titels zijn beschermd en mogen alleen gevoerd worden als de betreffende accountant is ingeschreven bij een beroepsregister als het Nivra of Novaa.
De diensten van een accountantskantoor hoeven niet perse duurder te zijn dan een administratiekantoor. In de praktijk is dat echter meestal wel het geval. De RA of AA heeft immers een langere (academische) studie genoten, een permanente educatieplicht (dient jaarlijks verplicht cursussen en workshops te volgen) én is certificerend bevoegd. Hetgeen betekent dat hij of zij een jaarrekening mag goedkeuren. Goedkeuren is overigens iets anders dan een jaarrekening samenstellen.
Het goede antwoord is daarom ‘c’.
I. Alle vennootschappen zijn wettelijk verplicht om de jaarrekening te laten goedkeuren door een accountantskantoor (RA of AA)
II. De accountant kan zowel een jaarrekening samenstellen als goedkeuren.
a) stelling I en II zijn beide juist
b) alleen stelling I is juist
c) alleen stelling II is juist
d) beide stellingen zijn niet juist
In het Burgerlijk Wetboek (2) zijn qua grootte twee soorten vennootschappen gedefinieerd: kleine en grote vennootschappen. Kleine vennootschappen zijn niet verplicht om hun jaarrekening door een accountant te laten goedkeuren. Indien een vennootschap zich in de loop van het jaar kwalificeert als een groot vennootschap (zie de criteria hierna), dan is de vennootschap vanaf datzelfde boekjaar verplicht de jaarrekening door een accountant te laten goedkeuren.
De accountant zal de jaarrekening controleren en goedkeuren als deze een getrouw beeld geeft van alle rechten en plichten van de vennootschap.
Dit wordt ook wel ‘certificeren’ genoemd. Stelling I is dus onjuist.
Om als grote vennootschap te worden gekwalificeerd, moet aan alle drie de criteria zijn voldaan:
1. De omzet in het boekjaar moet meer dan $ 5,6 miljoen bedragen;
2. De boekwaarde van de activa (bezittingen) moet meer dan $ 2,8 miljoen zijn;
3. Gedurende het boekjaar zijn meer dan 20 werknemers in dienst van de vennootschap.
Een groot vennootschap zal veelal uit efficiency en kostenoverwegingen de jaarrekening laten samenstellen en goedkeuren door één accountantskantoor.
Het samenstellen mag en kan echter ook door een eigen werknemer zoals de financieel directeur, of door een derde zoals een administratiekantoor of extern financieel consultant worden uitgevoerd. In dat geval zal een externe accountant een ‘audit’ uitvoeren, waarna hij of zij de jaarrekening goed- of afkeurt. Stelling II is dus juist. Het goede antwoord is ‘c’.
Tekst: Danny Bol