Column

Op tijd investeren

Laatst was het precies de dag dat wij (mijn vriend en ik) drie jaar op Bonaire wonen. In die tijd is er gelukkig heel wat gedaan. Er is bijvoorbeeld gewerkt om het geld vervolgens uit te geven aan huur en boodschappen en er zijn vrienden gemaakt en vertrokken. Er zijn dus allemaal dingen gedaan om het op de lange termijn goed te hebben op het eiland. Investeren noemen we dat.
De beste investering is echter toch hetgeen ik lang geleden heb geleerd. Door mijn studie en mijn sport ben ik namelijk wie ik ben en kan ik wat ik kan. De beste investering, moet je dan ook in jezelf steken, vind ik. Als ik niet had kunnen studeren, zou ik nu financieel afhankelijk zijn geweest van iemand. Als ik niet had kunnen sporten, zou ik niet tevreden zijn geweest met mijn fysieke functioneren, mijn fysieke gesteldheid en lichamelijke zelfstandigheid.

Er is in de afgelopen drie jaar ook heel wat ontvreemd, om het maar even netjes te zeggen. Er zijn dingen gejat waarvan ik dacht ‘daar heb ik hard voor gewerkt’ en dat maakte me kwaad. Maar laatst is er een vriend overleden, waarna ik toch even stil was. Want wat als je zo veel tijd hebt geïnvesteerd in een studie die je geweldig goed doet, in de reis die je naar een eiland leidt, waar je zoveel heb betekent voor de jeugd. Wat als je hebt geïnvesteerd in een liefde, heel veel in een sport en dan is het plotseling over en uit met de pret. Zoveel tijd heeft mijn vriend namelijk niet doorgebracht op dat eiland. Hij werd immers door een automobilist die te hard reed van zijn fiets gereden. Fietsen was zijn passie. Als gymdocent en fantatieke wielrenner was hij de beste die ik gekend heb. Was het nu voor die automobilist echt zoveel belangrijker dat hij één minuut eerder was op de plaats van bestemming? Was die ene minuut minder belangrijker dan een heel leven?

Tja, ik bedoel dus investeren in jezelf maar niet zonder rekening te houden met mensen en dus de levens om je heen. Deze levens hebben namelijk ook heus geïnvesteerd om een mooie tijd te beleven. Die tijd bestaat voor mijn vriend niet meer. Je kan investeren in liefde, goud, geld, huizen, auto’s, fietsen en tijd. Investeren is ‘iets’ doen om een doel voor de lange termijn te behalen. Die lange termijn, daar was het die automobilist dus duidelijk niet om te doen. Maar op de lange termijn maakt het niet uit of je iets eerder op bestemming bent of niet. En die lange termijn heeft mijn vriend nu niet meer… Het is nu dus tijd om te investeren en het te accepteren.

Tekst: Rianne van Rijswijk

Krijg je van bewegen energie?

”Ik heb geen kracht meer om te sporten” … Dat hoor je meer dan eens, denk ik. Nu diegene maakt op meer dan één manier een domme fout. Ten eerste is de term al fout. In het dagelijks leven gebruiken we vaak het woord ‘kracht’, terwijl we energie bedoelen. Wat ik nog weet van mijn studie bewegingswetenschappen is dat kracht ofwel iets is waarmee de snelheid van arbeid wordt verricht of het is de snelheid waarmee energie wordt verbruikt. Dus als iemand geen kracht meer heeft om te sporten kan hij of zij de arbeid toch gewoon iets langzamer verrichten? Met andere woorden geen kracht is geen excuus, ha!

Ten tweede krijg je van sporten energie. Tja, dat klinkt misschien raar, dat je, als je energie levert, ook energie terugkrijgt. En ik moet toegeven dat je er geen adem, eten of drinken (onze menselijke energiebronnen) voor terug krijgt, maar er is een ander aspect van belang. Door te sporten spreek je namelijk de energie in het lichaam aan. Het is niet alleen zo dat je hart harder gaat pompen en je zuurstofopname toeneemt zodat je kunt bewegen. Belangrijker nog is het feit dat je energie gaat stromen. Want juist dat is essentieel voor een goede energiehuishouding. Die stromende energie zorgt ervoor dat je voldoening krijgt.
Dat tevreden gevoel na inspanning, die kick, dat is pas een oppepper!

In deze context gaat het echter ook over kinetische energie. De energie als gevolg van een beweging, hetgeen de geschiktheid om arbeid te verrichten of warmte af te geven aangeeft. En kijk, dat is nu precies wat je merkt als je sport; je doet iets en je zweet!

Als je van iemand hoort dat hij of zij geen energie meer heeft om te sporten heeft dat alles te maken met  wilskracht. Dus ook al ben je geschikt om bepaald werk te verrichten dan is het de vraag of je jezelf er ook toe kunt zetten om dat werk te verrichten. Ik heb overigens mijn master in bewegingswetenschappen niet meer gedaan. Jammer, denk ik achteraf, ik kreeg er zeker een kick van. Maar er waren zoveel fysische termen en trucjes daarnaast, pfff, daar had ik echt geen … , juist ja, energie meer voor.

Naast sporten is dat met werken misschien ook wel zo. Nu weet je in ieder geval wat je moet zeggen als iemand geen kracht meer heeft.

Tekst: Rianne van Rijswijk

Sponsoren in de sport

Bij schaatsen zie ik altijd Aegon langs de baan en bij wielrennen denk ik direct aan de Rabobank.  Deze sponsoren hebben mijn aandacht getrokken door sponsor te zijn van deze sportevenementen. Ook op Curaçao en Bonaire worden sporten gesponsord. De halve marathon bijvoorbeeld die ik laatst liep op Curaçao. De afstand van deze hardloopwedstrijd werd gesponsord door Van den Tweel supermarkt. En onderweg brachten de KLM-borden met de gelopen kilometers erop me steeds dichter bij de finish!
Het lijkt me positief voor een bedrijf als Van den Tweel om wat geld te doneren ten behoeve van het organiseren van een sportevenement. Als jij als bedrijf wordt geassocieerd met een hardloopwedstrijd is dat gunstiger dan als je wordt herkent na een zuipfestijn. En dat is precies het doel van een sponsor: aandacht krijgen van interessante doelgoepen. Evenementen sponsoren is een uitstekend middel om meer bekendheid te krijgen.  In ruil voor deze bekendheid wordt verwacht dat het bedrijf ook iets terug doet. Zo kregen de sporters, hardlopers in het geval van Curaçao korting als ze met KLM vlogen. Een goede deal.En sporters zijn natuurlijk hartstikke interessant als doelgroep. Ze hebben weet-ik-veel hoeveel kleding nodig met de bijbehorende accessories. Ze vliegen voor wedstijden naar allerlei andere landen. Ze zijn verzekerd en hebben goede voeding nodig.

Eigenlijk zouden veel meer bedrijven en vooral ook de overheid sporters moeten sponsoren. Als de overheid sporters financieel zou ondersteunen, zouden zij verder kunnen komen dan wanneer hen minder middelen ter beschikking staan.
Bijkomend voordeel is dat mensen die werkzaam zijn in een bedrijf dat zeer betrokken is bij sporters zelf ook gemotiveerd worden om zichzelf te verbeteren op fysiek niveau. Zo las ik een artikel over bankmedewerkers waarbij de helft van een bepaalde afdeling zich een maand lang bezig hield met het financieren van een sportaccomodatie en de andere helft met de financiering van een nieuwe onderwijsinstelling. Beide groepen werkemers werden gevraagd wat ze zoal in hun vrije tijd deden en hoe vaak ze in die maand hadden gesport.
De mensen van de afdeling die zich met de sportaccomodatie bezig hielden, deden anderhalf keer zoveel aan sport in die maand dan de mensen van de afdeling die de onderwijsinstelling financierden. Aldus het bewijs, sport sponsoren loont.

En het is toch fijn om een supermarkt, een vliegmaatschappij of
een verzekeringsbedrijf te zijn met fitte werknemers die minder risico lopen om door ziekte hun werk te verzuimen.
Natuurlijk biedt een actieve leefstijl geen garantie voor een beter leven, maar de kwaliteit van het menselijk functioneren is beter als je fysiek actief bent. Wie weet wil je werkgever bij volgende feestdagen nog wel een nieuwe sportactiviteit sponsoren!

Tekst: Rianne van Rijswijk

De chilmodus

Het is weer maandag. Dat betekent brood smeren, wellicht kinderen naar school brengen, werken, vervolgens een cursus die van start gaat en hopelijk daarna nog sporten. Na vakanties moeten we weer zoveel. Veel mensen denken dan dat ze ook nog moeten afvallen. Die extra ijsjes, het vaker uit eten, de snacks op het resort en het iets minder actief zijn, passen bij vakantie, toch? Ik hoop in ieder geval dat je er van hebt genoten, want dat genieten is belangrijk!

Eerst wat anders: het blijkt zo te zijn dat je lichaam na vijf dagen van minder actief zijn en meer uit eten (lees: de ‘chillmodus’) veranderd. Je spieren zijn het eerst aan de beurt. Het is wetenschappelijk aangetoond dat na vijf dagen slecht eten* je spieren lastiger glucose kunnen oxideren. En dit kan er vervolgens toe leiden dat je lichaam slecht reageert op insuline: een risicofactor voor de ontwikkeling van diabetes en andere ziekten. De afname van spiermassa en spierkracht komt pas na twee weken om de hoek kijken. En dit merk je dan vooral aan de kracht die je kan leveren. Er is niet direct een zichtbaar verschil in spieromvang.

Maar zoals ik al schreef, voel je niet schuldig na een extra avondje uit eten, geniet ervan en weet dat je straks weer in het normale ritme zit. Je druk maken om alles wat je eet, is ook niet goed. Dat zorgt weer voor stress. En bij stress – al zal je het niet als een stressvolle gebeurtenis ervaren, maar er komt wel een spanning van korte duur naar boven – komt cortisol vrij. Het hormoon dat reserves opslaat van wat je eet. Bovendien zorgt cortisol ook voor een toename van je eetlust. Slik. Dus geniet gewoon even van wat je in je vakantie anders eet of extra opsmikkelt! Of….kort je vakantie in tot slechts vijf dagen. Daar zal je werkgever ook vast blij mee zijn.

Ik ben zelf niet op vakantie geweest, maar heb juist door de vakantie van een sportinstructeur meer sportlessen gegeven, wat heb ik toch ontzettend leuk werk! Ik wens je succes met het vinden van het juiste ritme voor al je bezigheden, maar vooral met het (her)vinden van een goed sportritme. *Met slecht eten bedoel ik de sausjes bij je steak, de extra portie zout over de patat, de alcohol en de drankjes vol suiker en andere zoete en/of vette troep.

Tekst: Rianne van Rijswijk

Sporten en de zaak

Het is voor ons gewoon om een groot deel van de dag te werken. Dat is zinnig, het levert wat op en je vindt het normaal. Of we werken om te leven of juist leven om te werken, vind ik een slechte slogan. Iedereen weet dat werken noodzakelijk is om de huur van je huis te kunnen betalen, maar je kunt ook helemaal opgaan in je werk en dan zul je uiteraard meer uren maken dan een parttimer.

Laatst stuurde ik het overzicht van de sportlessen naar een vriendin. Een afscheidsdrankje van haar collega was belangrijker. Ook gaf ik advies over wat een goede kennis beter kan doen in plaats van letten op het eten alleen. Maar zijn vriend zou op bezoek komen en die heeft niet veel tijd dus misschien later? Zucht… Als iemand me vraagt of ik dinsdagavond iets wil doen, is het eerste wat in mij opkomt ‘na het sporten’. Er is altijd tijd voor sport. Er is geen excuus om niet te bewegen. Je zegt je werk toch ook niet af omdat je een afscheidsdrankje hebt?

Toch kan ik wel een beetje begrijpen waarom sporten voor velen een opgave is. Niet snel genoeg, niet sterk genoeg, a-ritmisch, die lestijden komen nooit uit, et cetera, et cetera. Maar als je het omdraait en het sporten centraal zet, is er heel veel mogelijk. Een uur per dag sporten ‘kost’ maar vier procent van je hele dag!

Ik heb echt niet gemakkelijker praten dan anderen. Ja, ik heb wel wat sportgenen meegekregen maar dat is niet de oorzaak. Het ligt aan je motivatie. Oké, ik beken: sporten geeft me eigenlijk meer voldoening dan mijn werk. Maar dan nog. Als je denkt dat sporten tijd kost dan heb je het helemaal mis! Meneer Einstein wandelde altijd en de beste ideeën kwamen voort uit zijn dagelijkse wandelingen. Bewegen zorgt simpelweg voor prikkeling. Je voelt je benen en armen bewegen, je voelt wind, warmte en dat zijn allemaal prikkels die je grijze stof stimuleren. En juist daar -in die grijze stof- wordt informatie verwerkt. Dus na dat uurtje zweten, is er heel wat informatie verwerkt. Doe een sport die je leuk vindt, dan houd je het wel vol. Merk je dat je ergens beter in wordt, er sterker van wordt, dan zul je hier zeker met een tevreden gevoel op terug kijken. En is het niet beter om tijd te besteden aan je eigen gezondheid dan aan die collega die toch weggaat? Op een gegeven moment, zul je zien, haal je er net zoveel voldoening uit als ik! Excuseer me even; ik ga sporten!

Tekst: Rianne van Rijswijk

50 / fifty

Pindakaas, sportdrank en een cheesecake… Lekker, maar het gaat om iets anders. Pindakaas is een vetrijk product. Nederlanders eten het op brood. Amerikanen gebruiken het als dipsaus voor alles en nog wat. Onthoud: vet. Een sportdrank, voor tijdens of na het sporten het kan allemaal, maar het is voornamelijk een bron van suiker. Een stukje cheesecake is een gele kwarktaart met een koeklaag eronder. Heel veel mensen houden ervan. Het is vooral iets wat voor de helft uit suiker en voor de helft uit vet bestaat. Onthoud ook dat even!

Misschien ga je tussen de bedrijven door braaf naar huis om een boterham te eten of wordt je uitgenodigd om ergens te gaan lunchen. In dat geval eet je iets uitgebreider of luxer. Als het goed is, is dat geen dagelijkse koek! Die boterham met pindakaas misschien wel. Van tweelingen weten we dat ze veel gemeenschappelijke genen hebben. Dus kun je allerlei omgevingsfactoren perfect onderzoeken. In een onderzoek bij een tweeling hebben twee mannen een maand lang alleen koolhydraten of alleen vet gegeten. Meneer met de koolhydraten (hierna meneer suiker) mocht dus lekker fruit, groenten, brood, koek, snoep en zulke dingen eten. ‘Meneer vet’ alleen maar boter, ei, vlees, noten, kaas, etc. Beide personen deden een test om te kijken hoe alert ze waren en beiden moesten ook een berg opfietsen.
Je zult begrijpen dat die berg op fietsen, maar ook die alertheidtest gewonnen werd door ‘meneer suiker’. Je hersens hebben suikers nodig en je spieren ook. ‘Meneer vet’ kon het prima uitvoeren, maar was trager en slomer in de alertheidtest. Hij kon ook die berg opfietsen maar verbruikte daarbij deels zijn eigen spieren, die werden omgezet in een beetje glucose. Het lichaam is geweldig zelfredzaam, daar was ik al van overtuigd, maar je eigen spieren omzetten, is een beetje zonde. Al kan het dus als het moet.

De conclusie is dat ‘meneer vet’ het moeilijker had en dat zijn kans op diabetes vele malen groter was dan die van ‘meneer suiker’. Ons lichaam heeft naast vet en suiker ook eiwit, vitamines en mineralen nodig om te functioneren. Hoeveel dat is,  is een heel ander onderwerp, maar als je een paar boterhammen met pindakaas eet, ben je verzadigd. Als je een flesje sportdrank op hebt, is het voor dat moment genoeg, maar eet je een stukje cheesecake of een ijsje dan is het gevoel van verzadiging nog niet daar. Kortom als je een product met de combinatie van zo’n vijftig procent vet en vijftig procent suiker eet dan geeft je brein aan dat het nog niet tevreden is. Dus, tja, die koekjes zijn verleidelijk, uiteraard om dat ze er zo uitzien, maar vooral omdat ze het signaal afgeven aan je brein dat je nog niet verzadigd blijkt te zijn.

Nu je weet waarom die traktaties op je werk zo slecht zijn (het geeft je lichaam geen voldoening) hoop ik dat je iets meer gaat trainen. Ja: je brein gaat trainen om die fifity/fifty producten te weerstaan!

Succes.

Tekst: Rianne van Rijswijk

Discipline

In 90 dagen helemaal afgetraind zijn, dat kan onder leiding van Tony Horton bij P90X*. Iedere dag een half uurtje helemaal kapot gaan van een beetje hupsen en springen heeft ook effect, aldus Insanity**. De beide musculaire instructeurs geven een enthousiaste les die je eventueel thuis kan uitvoeren.

Natuurlijk geef ik als fysiotherapeut graag oefeningen mee naar huis maar ik denk dat thuis niet de beste plek is om te bewegen. Wel om even een onderhoudsoefeningetje te doen, maar niet om daadwerkelijk te trainen. Want de omgeving is relevant voor je taken. Op de werkvloer werk je, lijkt me. En in een sport-school train je. Je kan daar weinig andere dingen doen, omdat alles in die omge-ving is ingericht voor die bepaalde activiteit. Wil je squaten dan lukt dat nog wel voor je bureaustoel, hoewel je collega’s je raar aan zullen kijken als je met een rood hoofd vijftig keer gaat zitten en toch weer opstaat. Maar wil je even een pull up doen dan zal dat niet lukken aan de deurpost, toch? De drang om te gaan sporten is erg persoonlijk en vraagt om discipline, en hoe gek het ook klinkt ook om zelfvertrouwen. Op je werk moet je je taken volbrengen. Misschien is er een leidinggevende aanwezig maar jij moet dat doen waar je goed in bent. Dus je hebt discipline nodig. En dat doe je, dat kan je om dat je ook over wat zelfvertrouwen beschikt. Dat geldt ook voor trainen. Je wil een bepaald doel nastreven, op conditie blijven, wat meer kracht kunnen leveren of je core sterk houden. Hoe beter je daar in bent hoe leuker het is en hoe meer vertrouwen je hebt om er nog een kilootje bij te gooien. Als bewegen belangrijk voor je is dan doe je thuis je ding en ga je naar een sportschool om te trainen…

Discipline heeft alles te maken met orde en dwang. Welke discipline je doet in de sport maakt me niet uit. Van yoga tot P90X, van ropeskipping of trampolinespringen tot thai chi. Trainen doe je als je discipline hebt: je wil jezelf prikkelen, je lichaam aan te sturen om te werken. Als dat maar niet op de werkvloer is, dat is insane. Zelfvertrouwen en dicipline. Laten we er zelfdiscipline van maken, daar gaat het om. En de fysiotherapeut? Die heeft genoeg zelfvertrouwen om iemand een oefening voor thuis mee te geven!

*   P90X is een fitnessprogramma waarbij je 7 dagen per week, iedere dag bepaalde spiergroepen traint.
** Insanity is een insane zware workout waar je je lichaam traint zonder gebruik te maken van gewichten of apparaten.

Leave a comment