Een kijkje in de wereld van de ‘twintigvoeters’
Wie Don Andres zegt, zegt containers, laden en lossen, vrachtvervoer en ABC. En: Bonaire verbinden met de rest van de wereld. De ontwikkeling van het familiebedrijf vertoont parallellen met die van het eiland. Het is een verhaal over tragiek en mysterie, obstakels en doorgaan. Een portret van het transportbedrijf van de familie De Jongh.
Don Andres is een begrip op Bonaire. Bijna alles wat je eet, koopt, of bouwt, is door deze vrachtvervoerder per schip naar het eiland gebracht.
Zo ook de auto’s waarin we rijden, of – als je van overzee komt – de spullen die je hebt laten verhuizen. Alles wat niet via de luchtvaart komt, arriveert per boot. En alles wat geen olie is, komt met Don Andres, de vervoerder op zee. Het bedrijf bevoorraadt al onze supermarkten, winkels, restaurants, duikshops, bouwbedrijven en autodealers. Van bananen, pindakaas, tandpasta en wc papier, tot duikuitrustingen, schuurpapier en cement. Er zijn ook andere bedrijven die zorg dragen voor verhuizingen. Maar ook zij zullen voor het stuk Curaçao – Bonaire gebruik moeten maken van de boten van Don Andres.
Don Andres is eind 1986 opgericht. De zes broers en zussen De Jongh bezitten samen het bedrijf, dat een Naamloze Vennootschap is. Een aantal van hen is er ook in werkzaam.
Eugenio en Edelda de Jongh staan samen JOB te woord. “De naam van het bedrijf is een eerbetoon aan onze vader, Andres Avelino de Jongh”, zo leggen ze uit’. De eerste vaart vond plaats in oktober 1987. Ze begonnen met groepscontainers vanuit Curaçao. Inmiddels vaart Don Andres twee maal per week tussen de ABC eilanden.
Met name tussen Curaçao en Bonaire is er een regelmatige vaart.
Daarnaast voeren ze af en toe charters uit naar Venezuela, Sint Maarten of Trinidad. Het bedrijf heeft twee boten: de Don Andres en Doña Luisa.
De boten zijn echter niet in het bezit van de onderneming, maar worden met bijbehorend personeel gehuurd.Grote zeeschepen varen eigenlijk nooit rechtstreeks op Bonaire. Voor twintig containers naar Kralendijk is namelijk de moeite niet. Los van het feit dat ze er ook niet zouden kunnen aanleggen en lossen. De grote schepen uit bijvoorbeeld Nederland varen vooral op Curaçao en soms ook op Aruba. De vracht voor de ABC-eilanden wordt dan gelost in het Schottegat (of Oranjestad). Don Andres verzorgt vervolgens de doorvoer naar Bonaire (en Aruba/Curaçao).Het lossen van de schepen gebeurt niet zoals in de haven van Rotterdam of Amsterdam. In Kralendijk zie je geen kranen in de haven. De containers worden van het schip af gereden. Ze staan op ‘chassis’, onderstellen op wielen. Het schip komt aan bij de Noordpier. Dan wordt een ‘ramp’ van het schip op de ‘roll on-roll off’-pier gelaten (‘roro-pier’) en kunnen de containers eraf rijden.Don Adres heeft zijn hoofdvestiging in Bonaire. Er werken zo’n 23 medewerkers, allen Bonairiaan. De functies variëren van administratie, chauffeurs voor de trucks en vorkheftrucs, tot magazijnmedewerkers en laders en lossers voor de containers. Van monteurs voor het onderhoud van de chassis tot douanedeclaranten voor het in-en uitklaren van de schepen.
In het filiaal op Curaçao werken daarnaast nog acht werknemers. Op de Don Andres passen achttien ‘twintigvoeters’, op de Doña Luisa dertig. Een twintigvoeter is een container van 20 voet ofwel zes meter lang. Er zijn ook wel veertigvoeters, dus twaalf meter lange containers. De Don Andres kan maximaal 480 ton vervoeren, de Doña Luisa meer. De transportgeschiedenis van de familie De Jongh gaat redelijk ver terug. Bonaire produceert en produceerde zelf geen levensmiddelen. Het enige wat vroeger op het eiland werd geproduceerd was zout, houtskool en aloë. En dat werd geëxporteerd. Al het andere moest worden ingevoerd en wel per boot. In de jaren vijftig richtte vader De Jongh het bedrijf ‘Isidel’ op, een samentrekking van de namen van zijn twee dochters: Ilse en Edelda. Ze voeren met bulkschepen. Eerst met één boot en later kwam er een tweede bij. Het hele gezin werkte mee in de onderneming.
Edelda (65) heeft altijd wel in het bedrijf gewerkt van haar vader, maar heeft desalniettemin ook werkervaring bij andere ondernemingen; altijd op het gebied van verbinden en communiceren. Ze was 27 jaar directeur van Don Andres. Nu is ze met pensioen.
Eugenio (52) heeft ook zijn hele leven voor het familiebedrijf gewerkt in verschillende functies. Sinds twee jaar staat Eugenio aan het hoofd van de onderneming. In zijn jonge jaren hielp hij mee met het laden en lossen van de goederen die op de pier werden uitgezocht. Al was het de bedoeling dat de klant de bestelde goederen zelf kwam ophalen, gebeurde dat niet altijd. Dan moest de kleine Eugenio de goederen afdekken en soms ook slapen op de pier om op de goederen te passen. En maar hopen dat de klanten de volgende dag hun spullen wel kwamen ophalen. De familie besloot een loods te bouwen om de goederen in op te slaan. En zo verrees het kantoor met werkplaats aan de boulevard. Met de groei van de bevolking van het eiland nam ook de vraag aan producten toe. Don Andres betrok een grotere lokatie aan de Kaya Neerlandia, maar ook die werd te klein. Nu zetelt het kantoor sinds vijf jaar boven de grote loods en bijbehorend terrein aan de Kaya Industria. In de ontvangsthal is een ‘muur’ van afgerond dubbel glas met het bedrijfslogo; een roer waartussen water stroomt. Meestal staat het stromende water niet aan omdat je anders de receptionist moeilijk kunt verstaan. Aan een andere muur hangt een scheepsschroef. Het is onmiskenbaar de omgeving van een zeevracht vervoerder.
Het gaat nu goed met Don Andres. Maar de familie heeft in zakelijk en persoonlijk opzicht zeker wel de nodige tegenslagen te verduren gehad. Op 25 juli 1978 vertrok de Isidel I vanuit Curaçao met aan boord kratten met Amstel bier en frisdrank. De bestemming was Bonaire. De lading is nooit aangekomen. Erger nog: de boot en de bemanning ook niet. Alleen een reddingsboot en een stuk hout zijn aangespoeld op Curaçao. Het schip is spoorloos verdwenen. Was het piraterij? “Een broer en een neef van ons zaten op dat schip. We waren met zeven kinderen thuis, toen nog met zes. Het is een mysterie en een persoonlijke tragedie, die tot de dag van vandaag niet is opgelost”, vertellen beiden.In de beginjaren van Don Andres waren er veel kleine winkels (toko’s) op Bonaire. Een oma verkocht bijvoorbeeld spullen uit haar raam. Dan kwamen de buren een fles ketchup of een zak rijst kopen. Maar die winkeltjes bestaan niet meer. Het proces van invoer is te ingewikkeld geworden dus de meesten zijn ermee gestopt. “Er zijn nog maar weinig Bonairiaanse ondernemers”, verzucht Eugenio. En dat spijt hem. Eigenlijk is Don Andres nog maar een van de weinige echte Bonairiaanse ondernemingen. “Er zouden weer meer Bonairianen een onderneming moeten starten”. Maar broer en zus beseffen dat het er niet eenvoudiger op is geworden. Volgens hen hebben de nieuwe staatkundige structuur en wetgeving het leven van ondernemers er ingewikkelder en duurder op gemaakt.
Ook het vrachtvervoer is ingewikkelder geworden. Vroeger volstond het om bij de invoer van spullen uit Curaçao een zogenaamd ‘formulier F’ in te vullen. Daarop stond dat de invoerrechten al betaald waren op Curaçao. Tegenwoordig moet de vervoerder bij de inscheping op Curaçao documenten hebben die bewijzen waar iets is gekocht en hoeveel ervoor is betaald. Als het binnenkomt op Bonaire moet het weer worden ingeklaard. En dan moet berekend worden wat ervoor is betaald – beide landen hebben immers andere valuta – en wat de vrachtkosten zijn. Over de inkoopkosten en
transportkosten samen moet Algemene Bestedingsbelasting (ABB) worden betaald. Er is dus zowel bij de uitvoer als bij de invoer heel veel papierwerk bijgekomen.
Duurder omdat in Curaçao ook al ABB is betaald.
Het inklaren gaat tegenwoordig via een onlineprogramma van de douane; Asycuda. De grote bedrijven, zoals de supermarkten, zorgen zelf voor de inklaring. Voor kleine bedrijven en particulieren is dat erg ingewikkeld. Don Andres kan voor de kleinere klanten de invoerrechten berekenen, de documenten op laten maken en de ABB innen. Zij dragen dan de belasting namens de klant af aan het gouvernement (het openbaar Lichaam Bonaire). Als de ABB is betaald, kan de klant de goederen ophalen en meenemen. Don Andres kan tegen betaling de goederen ook afleveren aan de deur. Voorheen kostte het laden en lossen twee tot drie uur. Met het nieuwe invoerproces kost het vier tot acht uur. Als de douane het niet vertrouwt, verlenen ze geen toestemming om de goederen af te geven aan de klant. Er moet dikwijls worden gewacht tot ze de dozen komen controleren. Wat opnieuw stagnatie in het proces betekent.
Een ander probleem voor de vervoerder is het laden en lossen op de pier in het cruiseseizoen. Het is al eens voorgekomen dat er een vrachtschip aankwam maar niet kon aanmeren omdat de Noordpier bezet was (de Zuidpier heeft geen ro-rosysteem). Dan moet je niet alleen op en neer langs de kust varen en wachten tot het cruiseschip weg is. Maar ook heel snel lossen in de avond en nachtelijke uren. Voordat het volgende cruise schip arriveert, moet de hele pier opgeruimd zijn. “Dat brengt risico’s met zich mee en maakt het proces duurder”, vertelt Edelda. Er is ’s avonds minder lichten dus minder goed zicht. Doordat de mensen overuren moeten maken, worden de kosten ook hoger. Sinds de bouw van de shoppingmall in 2011 is het helemaal lastig geworden. Het terrein naast de pier werd altijd gebruikt als los- en laadplaats om de containers te plaatsen die niet meteen afgeleverd konden worden. Daar is nu de mall gebouwd. Bovendien is de tijd die Don Andres mag gebruiken voor het laden en lossen ingekort. Dat betekent dat containers die voorheen op het terrein naast de pier bleven staan nu ergens langs de weg worden geparkeerd als er geen ruimte meer is in de hal. “Er zit niets anders op”, stellen broer en zus. Met de shoppingmall op zich hebben de De Jonghs helemaal geen probleem. Wel met het feit dat die is gebouwd voordat er een oplossing was voor de containerhaven. “Dat is eigenlijk precies verkeerd om”, vindt Eugenio, “je creëert een probleem, zonder dat je er een oplossing voor hebt”.
Hoe zit dat dan met die plannen voor een nieuwe pier? Er wordt al jaren gezocht naar een nieuwe locatie.
Ook de Port of Amsterdam heeft onlangs geholpen met studies. Er zijn al zoveel plekken aangewezen als mogelijke optie, bij de luchthaven, bij het terrein van WEB met de wateropslag of bij BOPEC. Voor Don Andres is het vooral belangrijk dat er op de plek van het laden en lossen ook opslag plaats kan vinden. Men heeft echter nog altijd geen definitieve keuze gemaakt. En zo lang er nog niets is beslist, kan er geen spade de grond in en blijft de huidige situatie voortbestaan.
“Het gevoel overheerst dat toeristen belangrijker worden gevonden dan de eigen bewoners. Dat zet kwaad bloed”, zo vertolken broer en zus het lokale geluid. “Je kunt je er kwaad over maken, maar wat heeft het voor zin. Het leven gaat door”. De schouders worden opgehaald. Er het beste van maken en de goede zin niet verliezen, zo denken ze erover bij Don Andres. Die goede zin houden ze er ook in door een potje bolas criollas te spelen. Met het bedrijfsteam spelen ze mee in de Bonairiaanse competitie en in een regionaal toernooi. Of ze een kans hebben om te winnen? Er wordt hartelijk gelachen. “We hebben plezier en dat is het belangrijkste”, zegt Eugenio met pretoogjes. “Ja, en met een glaasje erbij”, knipoogt Edelda.
Voor de toekomst van het bedrijf wordt ingezet op continuïteit. Groeien is niet het hoogste doel. Een paar jaar terug hebben ze overwogen om ook vervoer door de lucht er bij te gaan doen. Maar een haalbaarheidsstudie wees uit dat het niet rendabel was. “Wij hebben altijd ons best gedaan om goederen zo snel mogelijk Bonaire binnen te krijgen. Ons doel is er aan meewerken dat het eiland goed bevoorraad wordt. De wereld ontsluiten voor Bonaire. Wij hebben de taak om wat betreft vracht alles naar Bonaire te brengen en te communiceren met de andere eilanden. Daar zit onze meerwaarde voor het eiland”.
Tekst: Nina Huygen | Foto: creativEnvision | Conté