Wie kent hem niet, Peter Sellers, de acteur die inspecteur Clouseau van de Pink Panther magistraal neerzette op het witte doek en miljoenen mensen heerlijk heeft laten lachen. Diezelfde Peter Sellers heeft de Golden Globe gekregen voor beste acteur met zijn film Being There. Het is de laatste film die hij maakte voor hij overleed. Ook in deze Amerikaanse productie valt er veel te lachen. De speelfilm heeft bovendien 30 miljoen in het laatje gebracht.
Being There ging eigenlijk over de economie. Chance (Peter Sellers), een man van middelbare leeftijd, werkt als tuinman voor een rijke man in Washington. De wat simpele Chance heeft zijn hele leven in het huis van de rijke man gewoond en heeft geen notie van de wereld buiten zijn beschermde omgeving. Alles wat hij weet van de buitenwereld is afkomstig van de televisies die overal in het huis staan. Als de eigenaar van het huis en de tuin sterft, staat Chance op straat.
Gekleed in zijn ouderwetse kleding loopt hij met hoed en paraplu de buitenwereld in. Hij wordt aangereden door een auto van de rijke zakenman Ben Rand. Eve Rand, de vrouw van Ben, laat Chance vervolgens naar het huis van de Rands brengen om bij te komen. Als Chance zijn naam noemt, ‘Chance the Gardener’ (Chance, de tuinman) wordt dit door Eve en Ben verstaan als ‘Chauncey Gardiner’. Als Chance daarop volgend vertelt dat hij uit zijn huis is gegooid door een advocaat, denkt Ben dat ‘Chauncey’ een rijke zakenman is met financiële problemen die is opgelicht door zijn advocaten.
Rand besluit zich over Chance te ontfermen, zeker als deze zich ontpopt als een ware filosoof die allerlei wijze uitspraken doet over de economie. In werkelijkheid brabbelt de simpele Chance alleen maar wat over zijn tuin, maar Ben ervaart alles als diepe wijsheid. En misschien is dat het ook wel. Ben introduceert Chance bij zijn vriend, de president van de Verenigde Staten en ook de president ziet Chance als een groot en wijs man op economisch gebied, want alles wat hij zegt over zijn tuin blijkt precies toepasbaar op de economie. Chance wordt een mediagrootheid en verschijnt in allerlei praatprogramma’s. Als Ben Rand niet lang daarna overlijdt, discussiëren de directeuren van zijn bedrijf over de mogelijke opvolger en iedereen is het er over eens dat het Chance moet zijn. De boodschap van de film is feitelijk dat je naar een economie kan kijken vanuit de wetten van de natuur. Er is een seizoen voor groei, er is een seizoen voor afbreken en opruimen en zoals de zon kan schijnen of het kan stormen in de natuur zo ook in de economie. Ofwel: kijk naar je tuin en je ziet de werking van de economie. Dat geldt ook voor vernieuwingen die de economie nodig heeft. Wij maken ons voortdurend druk over het vinden van noodzakelijke vernieuwingen, terwijl het in de natuur rondom ons voor het oprapen ligt. Daarvan staan prachtige voorbeelden in het boeiende boek Blauwe Economie van Gunter Pauli.
Pauli laat met praktische voorbeelden zien hoe ingenieus de natuur in elkaar zit en wat wij daar aan kunnen hebben. De mossel kan lijmen in zout water; een woestijnkever kan sprayen zonder drijfgas, zijdedraad is sterker dan carbon, ons hart pompt 7.500 liter bloed per dag rond op 0,2V en termieten bereiken met natuurlijke ventilatie een constante temperatuur en luchtvochtigheid, het hele jaar door. Hierover schreef Pauli The Blue Economy: 10 years, 100 innovations, 100 million jobs.
Waarom ‘Blauw’? ‘Vanuit het heelal gezien is de aarde blauw. Door al het blauwe water en de blauwe lucht is de aarde in feite een blauwe soort.’
Een aantal mooie voorbeelden uit het boek van Pauli:
Batterij
Wie kan zich een mobiele telefoon of gehoortoestel voorstellen zonder batterij? Maar natuurlijke systemen produceren constant elektriciteit uit verschillende bronnen die niets te maken hebben met batterijen en ook niet met fossiele brandstoffen, kerncentrales of windturbines.
Wat kunnen we leren van een boom die elektriciteit opwekt via zijn gewicht op de rotsen? Hoe kunnen we elektriciteit creëren door kalium, natrium en calcium te genereren en de manier waarop ons hart werkt?
Het Duitse Fraunhoferinstituut heeft al een prototype van een mobiele telefoon ontwikkeld die zonder batterij en met behulp van een warmtewisselaar werkt. De meeste mensen dragen hun telefoon dicht op hun lichaam. Het menselijk lichaam is zo’n 37 graden Celsius, en de buitentemperatuur is doorgaans veel lager of hoger dan dat. Als er drie graden verschil is in temperatuur tussen het lichaam en de telefoon, wordt er al genoeg elektriciteit opgewekt om de telefoon op stand-by te laten staan. Als je gaat bellen, veroorzaakt je stem een zekere druk, waarna de kracht van je stem ook nog wordt omgezet in elektriciteit. Dus hoe harder en hoe langer je praat, des te langer je kunt bellen. Het is aangetoond dat dat echt werkt.’
De Windbelt
Als je een grassprietje tussen je duimen perst en erop blaast, gaat het trillen en fluiten. Dat is ook de kracht achter de Windbelt, bedacht door de Amerikaanse uitvinder Shawn Frayne. De Windbelt is een strak gespannen lint van twee of drie meter met aan beide uiteinden een kleine magneet die is omwonden met koperdraad. Onder invloed van de wind gaat het lint vibreren, wat wordt omgezet in elektriciteit. In Haïti, waar Frayne zijn innovatie heeft getest, kost de Windbelt slechts een paar dollar en kan het genoeg energie leveren voor kleine apparaten als een LEDlamp, een radio of oplader voor de mobiele telefoon.
Waar rook is, is citroen
Mats Nilsson, een Zweedse productontwikkelaar, vond een milieuvriendelijk alternatief voor de gangbare schadelijke brandvertragers. Nilssons uitvinding is gebaseerd op een mengsel van citrusvruchten, druiven en bloem. Het heeft dezelfde kwaliteit als gewone brandvertragers, maar zonder de nadelige effecten voor mens en milieu. MHE is verkrijgbaar in poeder, vloeistof en gel en wordt onder meer toegepast in meubels, vloerbedekking en behang.
Vlinders en kolibries
Vlinders en kolibries hebben geen haarverf of pigment nodig om hun heldere kleuren te verkrijgen en te behouden. Andrew Parker, professor fysiologie aan de universiteit van Oxford, ontwikkelde een geheime methode om kleuren te fabriceren zonder gebruik te maken van chemie en zware metalen. De wereldmarkt voor kleurpigmenten, verf en inkt – voor alles van textiel tot industrieel gebruik – wordt geschat op 20 miljard dollar. Dus: lees een goed boek, kijk naar een goede film en observeer je tuin. Meer heb je niet nodig om de economie nieuwe inspiratie te geven.