De 42-jarige Hans Kuilder heeft een certificaat aan de muur hangen waar hij trots op is; Rijksdienst Caribisch Nederland- Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (RCN-OCW) is een ‘erkend leerbedrijf’. Dat betekent dat de organisatie zo is ingericht dat het is toegerust om studenten die stage komen lopen goed te begeleiden. Tenminste één medewerker heeft een cursus gevolgd tot leermeester.
Op Bonaire is ROA CN (Raad Onderwijs Arbeidsmarkt Caribisch Nederland) de organisatie die zorgt voor de certificering van leerbedrijven. ROA heeft als primaire taak het beroepsonderwijs en bedrijfsleven goed op elkaar aan te laten sluiten. De Raad draagt bij aan het bij elkaar brengen van vraag en aanbod en doet daarnaast ook arbeidsmarktonderzoek. Op het gebied van stages bekijkt ROA of er sprake is van arbeidsrelevantie en voert het gesprek daarover met de school. Arbeidsrelevantie wil zeggen dat de stage moet aansluiten bij de opleiding, dus aansluit bij het vak dat geleerd wordt. Omgekeerd moet de opleiding aansluiten op de vraag vanuit de arbeidsmarkt. Dat wil zeggen dat studenten na hun opleiding een reeële kans op de arbeidsmarkt maken. Jongeren die beroepsonderwijs volgen, lopen verplicht stage tijdens de opleiding. De duur is afhankelijk van het jaar van de opleiding. De eerste stage duurt tenminste zes weken, in latere jaren is dat langer. Men kan alleen stage lopen bij erkende leerbedrijven.
De 19-jarige Sari van der Hoeven volgde de opleiding ‘Secretarieel’ op het MBO. Ze moest in haar tweede jaar een stage lopen van zes tot acht weken. De school had een stuk of zeven stageplekken in de aanbieding. Maar toen ze navraag ging doen, bleek ze bij geen van de organisaties terecht te kunnen. Op school hanteerde men namelijk de regel dat er maar één leerling per organisatie stage mag lopen. RCN-OCW had het certificaat ‘erkend leerbedrijf’ net binnen en stond nog niet op dat lijstje.
Zij waren op zoek naar een stagiair. Toen Hans, een kennis van Sari, haar aanbood om bij zijn organisatie stage te lopen was de deal snel rond. Van half januari tot begin maart dit jaar zat Sari dagelijks op kantoor bij de organisatie van het ministerie van Onderwijs aan de Kaya Grandi boven de Mall.
RCN-OCW heeft als doelstelling de basiskwaliteit van de vijftien scholen in Caribisch Nederland op orde te krijgen en te garanderen. Daartoe hebben ze een onderwijsagenda gemaakt. Hans Kuilder was er diensthoofd. Hij is net terug van de Bovenwinden, die hij ook regelmatig bezoekt. ‘Ik vind dat als je van het ministerie van Onderwijs bent je stagiaires in huis moet hebben’, zo stelt hij. Op school had Sari – naast theoretische blokken over het secretariële vak – vrijwel alleen praktijkoefeningen gedaan met brieven schrijven. Ze had daarom de verwachting: ‘Ik ga daar achter een bureau zitten en als er een brief geschreven moet worden, dan schrijf ik die. En wellicht moet ik af toe de telefoon opnemen.’ Heel veel zin had ze er niet in. ‘Na anderhalf jaar brieven schrijven was ik dat eigenlijk spuugzat’, zo meldt ze. Maar het liep anders. Ze kreeg heel veel verschillende dingen te doen: dienstreizen plannen voor alle medewerkers op de directie, telefonische afspraken maken, mailen. ‘Veel leuker dan ik had verwacht!’, zegt ze enthousiast. Bij RCN-OCW hebben ze de insteek dat hoe vaker iemand laat zien dat hij of zij het kan, hoe meer iemand mag doen.
Het leren tijdens stages is voor een groot deel ‘on the job’, doorgaans onder begeleiding van degene die de eigenlijke functie uitoefent. Dit kan tevens de leermeester zijn maar dat hoeft niet. In het geval van Sari werd ze begeleid door de managementassistent, maar was Hans Kuilder de leermeester. De leermeester voert regelmatig gesprekken met de stagiair. Waar loop je tegen aan? Zijn er nog dingen die je wilt leren? Om leermeester te worden moet je drie dagen op cursus. Voor eenmansbedrijven kan het relatief duur zijn om drie dagen van de zaak weg te zijn voor een cursus. Dus bekijkt ROA of er voor die ondernemers een toets ontwikkeld kan worden die ze kunnen maken nadat in eigen tijd de stof is geleerd. ROA organiseert ook branchemeetings zodat de verschillende bedrijfstakken met elkaar om tafel hun ervaringen kunnen uitwisselen.
Sari heeft veel geleerd tijdens haar stage. Zo moest ze een zaak afhandelen met een lastige klant die haar een mail op hoge poten had geschreven. ‘Dat is dan wel spannend als je zo iemand op moet bellen, daar zag ik wel tegenop.’ Voor Hans een kans om zich uit te leven in zijn rol als leermeester. Samen bereidden ze dat telefoongesprek voor. ‘Van te voren goed doorpraten hoe je het aan kunt pakken. Laten inzien dat het lastige gedrag meer over de beller zegt dan over jou als stagiair. Zelf altijd netjes blijven’, instrueerde hij Sari. Tijdens de voorbereiding oefenden ze ook hoe je een boodschap zou kunnen brengen en welke afspraken er gemaakt moesten worden. Het gesprek dat Sari uiteindelijk in het echt voerde met de lastige klant viel daardoor heel erg mee. ‘Ja,’ glundert ze, ‘ik ben er best trots op dat ik dat op een goede manier heb opgelost. Goed gedaan!, zei ik tegen mezelf.’ De stage verliep zo goed dat Sari een paar dagen het fort aan de Kaya Grandi mocht bewaken toen alle collega’s op pad waren. Precies in de periode dat ook haar stagebegeleider van school op vakantie was. Hans had er echter alle vertrouwen in dat ze dat aan kon. Hij bereidde het goed met haar voor en liet haar weten waar en bij wie ze terecht kon als terugvaloptie. Sari hoefde er geen gebruik van te maken. ‘Leuk om die verantwoordelijkheid te krijgen,’ blikt ze erop terug, ‘een mooie uitdaging.’
Op basis van haar ervaring geeft Sari de volgende tips mee voor MBO-ers die stage moeten lopen. Ze adviseert hen allereerst een stageplek te zoeken die bij hen past, een werkomgeving te kiezen waarmee ze de zogeheten klik voelen. Ten tweede raadt ze hen aan zelf het initiatief te nemen bij het zoeken van een stage en niet te wachten op wat de school in de aanbieding heeft. Ze drukt hen bovendien op het hart te werken aan het opbouwen van een netwerk en mensen uit het netwerk aan te spreken. Dat helpt niet alleen bij het vinden van een stage, maar ook bij het vinden van een baan na het afronden van de opleiding. Tijdens de stage kan iemand laten zien wat hij of zij al in huis heeft, ook dat vergroot de kansen op een baan. Stage lopen is niet alleen leerzaam op het gebied van werkervaring. Tijdens een stage leert de stagiair ook veel over het beroep en over zichzelf. Voor Sari was haar belangrijkste leerervaring op persoonlijk vlak. Namelijk, dat het secretaressevak haar bij nader inzien niet paste. ‘Hoe leuk ik de stage ook vond, ik kwam erachter dat ik niet achter een bureau wil zitten, dat is gewoon niet mijn ding.’ Ze is dan ook gestopt met haar opleiding en werkt nu in de avonduren in een restaurant. Daar voelt ze zich veel prettiger bij. Haar ambitie is dan ook om in dat veld verder te gaan.
Hans en zijn collega’s bij OCW waren zeer tevreden over hun eerste leerervaring met een stagiair. RCN-OCW heeft daarom besloten om elk schooljaar een MBO-stageplek aan te bieden, en als het lukt met de planning zelfs twee. Zijn leerervaringen heeft hij terug gekoppeld naar de school. Zo was hij bijvoorbeeld van mening dat de school naast het oefenen met brievenschrijven ook zaken als het goed op kunnen pakken van de telefoon, het archiveren van stukken en agendabeheer, de basisvaardigheden van een secretaresse, zou moeten opnemen in hun onderwijs. Voor bedrijven heeft Hans maar één aanbeveling: neem een stagiair en zorg als bedrijf dat je voldoende tijd maakt voor de begeleiding van die stagiair. Het moet voor beiden een relevante leerervaring zijn. Als je een stagiair in dienst neemt, zie je wat er gebeurt, welke kwaliteit de school levert en kun je daar feedback over geven aan de school en in de branchemeetings. Dat is belangrijk omdat je volgens hem op die manier Bonaire weer een beetje beter op orde krijgt, zowel in het onderwijs als in het bedrijfsleven. Voor de toekomst van Bonaire en haar inwoners is het belangrijk om te investeren in goede stageplekken. Zo leren jongeren niet alleen het vak waarmee ze in de praktijk verder willen, maar zullen ze ook eerder geneigd zijn om op het eiland te blijven. Veel jongeren verlaten Bonaire en komen daarna niet meer terug. Dat is erg jammer omdat bedrijven hier wel behoefte hebben aan jonge krachten. Daarnaast weten veel jongeren ook niet welke kansen er hier voor hen liggen. Soms kunnen jongvolwassenen bijvoorbeeld aan de slag bij het bedrijf waar ze stage hebben gelopen. Dat overkwam een klasgenoot van Sari. ‘Als we kansen geven aan de jongeren van Bonaire, kunnen ze hier iets opbouwen en blijven ze,’ denkt Sari. Bovendien hoeven door te investeren in de jongeren van Bonaire minder mensen uit Europees Nederland te worden gehaald. ‘Het MBO is de ruggengraat van de samenleving’, zegt Hans. ‘Die mensen hebben we nodig, ook hier op Bonaire.’ De school, ROA en bedrijven moeten daarom samen de taal van kansen gaan spreken. Het inrichten van een helpdesk voor P-direct op Bonaire is een goed voorbeeld. Het biedt maar liefst vijftien werkplekken op Bonaire. ‘De school zou daar meteen in moeten springen om werknemers te leveren’, vindt Hans. Verder zou het volgens Kuilder goed zijn als de MBO en bedrijven meer gaan inzetten op de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Dat is een variant waarbij de leerling vier dagen werkt en één dag naar school gaat. De student krijgt op die manier nog voor hij de arbeidsmarkt opgaat de benodigde werkervaring. De school kan het geleerde uit de praktijk meteen integreren in haar onderwijs en snel ingaan op vragen. Voor het bedrijfsleven is het interessant omdat je gedurende een paar jaar een zeer goedkope arbeidskracht in dienst hebt, zonder dat je daar aan vast zit. En als de stagiair bevalt, heeft het bedrijf meteen een goed ingewerkte kracht van wie men weet wat men kan verwachten.Investeren in stageplekken en goede begeleiding is dus ook een manier om de jeugd aan het eiland te binden. ‘Dus investeer je zo in de toekomst van Bonaire,’ vinden beiden. ‘We zijn hier op Bonaire op een klein eiland en we tillen dit eiland alleen naar een hoger niveau als we elkaar helpen’, stelt Hans Kuilder tenslotte.
Tekst: Nina Huygen