Bonaire Petroleum Corporation (BOPEC), oorspronkelijk gesticht door de Amerikaanse firma Northville and Paktank, is dit jaar 40 jaar actief op Bonaire. De oorspronkelijke Amerikaanse firma was tussen 1974 en 1989 actief op de huidige BOPEC locatie. Destijds was het de bedoeling dat er ook een raffinaderij gebouwd zou worden. Maar zo ver is het nooit gekomen. In 1989 nam het moederbedrijf Petroleos de Venezuela Sociedad Anónima (PDVSA) van BOPEC de locatie over en investeerde in renovatie en modernisering van de terminal.
Het huidige oliebedrijf is met circa 100 personen in vaste dienst (vrijwel allemaal Bonairianen) en ongeveer 80 tot 90 zogeheten contractors een belangrijke werkgever voor Bonaire. En toch weten veel inwoners van Bonaire niet precies wie de mensen zijn achter dit bedrijf of wat deze olieleverancier eigenlijk doet. Dus JOB ging op onderzoek uit en vroeg het de General Manager, ingenieur Ethward Manuel MBA. Ethward Manuel is geboren en getogen op Curaçao, Dokterstuin op Bandabou. Hij doorliep het Maria Immaculata Lyceum en ging vervolgens in Enschede in Nederland aan de Technische Universiteit studeren. Omdat technische natuurkunde zijn grootste interesse had, was de keuze voor de studierichting meet- en besturingstechnologie een logische stap. Deze richting behelsde bovendien ook de automatisering van processen. Manuel deed zijn stage bij olieraffinaderij Isla op Curaçao en dat beviel beide partijen zo goed dat hem na afronding van zijn studie een baan aangeboden werd. Zijn vaste aanstelling bij Isla voorkwam overigens dat hij net goedgekeurd voor de militaire dienstplicht en ingedeeld bij de luchtmacht verplicht werd gesteld deel te nemen aan de vredesmacht in Libanon. Gedurende zijn werk bij de Curaçaose olieraffinaderij heeft hij aan het hoofd van meerdere projecten gestaan. Van fysische procesautomatisering en operationele planning tot en met het operationeel besturen van de verschepingscentra in Bullenbaai en Emmastad. Hij ging geen uitdaging uit de weg. Vanwege zijn zeer lange staat van dienst en brede ervaring verzocht moederbedrijf PDVSA hem om als interim general manager BOPEC te komen leiden. Opnieuw zeer tevreden werd zijn tijdelijke interim functie al snel omgezet naar een vaste aanstelling. De schaalgrootte van BOPEC verschilt behoorlijk met die van Bullenbaai en Emmastad op Curaçao. Zo heeft Bullenbaai zes, Emmastad tien en BOPEC twee aanlegsteigers. De 27 olietanks op Bonaire zijn nauwelijks te vergelijken met de 178 van Emmastad of de 35 van Bullenbaai. Het grootste verschil is echter dat Isla een raffinaderij bevat en BOPEC zich louter met olieopslag, olieoverslag en olieblending bezig houdt. Er wordt bij BOPEC geen olie geraffineerd. Het bedrijf is een centraal punt voor de verkoop van stookolie. Alle stookolie van PDVSA wordt naar Bonaire gebracht alwaar het gemengd en voorzien van de juiste kwalificaties geschikt gemaakt wordt voor verkoop. De vraag is waarom dat op Bonaire plaatsvindt en kennelijk niet kan in Venezuela. Het oliewingebied en de raffinaderijen in het Noorden van Venezuela liggen aan het meer van Maracaibo. Schepen met een capaciteit van meer dan 500.000 barrels kunnen dit meer niet opvaren. Bovendien heeft men er last van eb en vloed en de hoge golven ten noorden van het land. De geografische ligging van Bonaire, net buiten orkaan gebied, de diepgang van de zee en het feit dat er in de buurt nergens anders een mammoettanker zo dicht aan de kade kan aanmeren, maken van het eiland een ideale plek. Een mammoettanker met een capaciteit van twee miljoen barrels wordt op Bonaire in 50 tot 60 uur gevuld. Het laden van de tanker gaat met een snelheid van tussen de 50.000 en 90.000 barrels per uur. Het overhevelen bij ontvangst gebeurt met een snelheid van tussen de 30.000 en 45.000 barrels per uur. De 27 tankers die Bonaire aandoen hebben samen een capaciteit van 10.1 miljoen barrels. Aangezien één barrel voor ongeveer 159 liter staat, gaat het dus om behoorlijke hoeveelheden. BOPEC is in feite een eiland op een eiland. Ze doen alles zelf. Zo is er een eigen elektriciteitsvoorziening, een eigen drinkwatervoorziening en eigen internet. Als het bedrijf gespecialiseerd personeel nodig heeft, leiden ze dat zelf op. Een klassieke anekdote binnen het bedrijf betreft de vacature voor machinisten waar twee vissers op solliciteerden. BOPEC besloot vervolgens om deze vissers tot machinisten op te leiden.
Op deze wijze verzekert en garandeert de olieleverancier zijn eigen kwaliteit.
Na veertig jaar wil BOPEC een nieuwe koers varen, waarvan volgens de general manager overigens ook Bonaire zal profiteren. ‘We zijn een deel van Bonaire en willen Bonaire op een andere manier dan als een top duiklocatie op de wereldkaart zetten’. Men wil in lijn met de toekomstvisie namelijk gaan uitbreiden. Minder dan de helft van het terrein van BOPEC is nu ‘bebouwd’, dus de fysieke ruimte biedt voldoende mogelijkheden. De Bonairiaanse vestiging van PDVSA is de enige die 100% in eigendom is van de maatschappij en ‘investeren doe je in je eigen huis’, stelt Manuel. ‘Daar de PDVSA deelneemt aan meerdere terminals in de Cariben, zouden ze de economische activiteit op bijvoorbeeld de Bahama’s ook naar Bonaire kunnen verplaatsen’.
De staatkundige transitie sinds 10-10-10 had net als voor andere ondernemingen ook gevolgen voor dit bedrijf. Zo moest er sinds de integratie van Bonaire als bijzondere gemeente van Nederland aan de Nederlands-Europese normering worden voldaan . Daar is men dan ook hard mee bezig. Het verklaart in ieder geval de tijdelijkheid van de huidige licentie die verleend is onder bepaalde voorwaarden. Twee keer per jaar komen inspecteurs van de Rijksdienst voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) over vanuit Nederland om de voortgang te inspecteren op het gebied van milieuwetgeving en brandweervoorschriften. Veel van de eisen die gesteld worden, worden door BOPEC van harte ondersteund, hoewel men ook vindt dat er hier en daar sprake is van onnodige extremen. Voor de reparaties aan tankers en de geplande uitbreiding zijn bijvoorbeeld gespecialiseerde lassers nodig. Aangezien het één van de eisen is die door het oliebedrijf volledig worden onderschreven, leidt men gespecialiseerde lassers op die ook gecertificeerd gaan worden. Andere eisen zoals de huidige studie naar lichtemissie worden sceptischer bekeken. Zo vindt men in Nederland dat het lantaarnlicht verminderd moet worden, maar zowel Rincon als de flamingo’s hebben er geen last van. ‘Dus in dat geval slaat men door naar extremen’, legt Ethward Manuel uit . ‘Na veertig jaren moeten we plotseling vergunningen aanvragen voor hetgeen we hier al veertig jaar ongestoord doen’.
In 2012 is door de Nederlandse overheid een container beschikbaar gesteld met oliebestrijding materiaal. Deze container bevat onder andere beschermende kleding, handgereedschap zoals emmers, scheppen, absorberende materialen en spullen voor het vervoer van met olie besmeurde vogels. Vooral de eerste dagen na olieverontreiniging zijn essentieel voor de flora en fauna van het getroffen gebied. Met de inhoud van de container kunnen havenmeesters, parkrangers en andere professionals direct aan het werk bij een ongeluk waarbij (veel) olie in het milieu terecht komt. Een jaar later werd Bonaire in 2013 uitgerust met een ‘current booster’ en ‘off-shore oliekerende schermen’. En er zijn afspraken gemaakt met ander (buur)eilanden over hoe te handelen en samen te werken in geval van grote olie-incidenten. BOPEC kijkt met genoegen naar dit soort initiatieven. Al is de apparatuur vooral gericht op oliemorsingen op zee die veroorzaakt zouden kunnen worden door het tankerverkeer. Voor mogelijke vervuilingen van de terminal zelf heeft BOPEC haar eigen preventieve maatregelen en uitrukapparatuur. In dit opzicht vervult BOPEC een voortrekkersrol. Zo wordt er nauw samengewerkt met de lokale autoriteiten, Mariadal en de brandweer. Andere op Bonaire gevestigde bedrijven als Curoil en Contour Global doen ook mee aan de rampoefeningen van BOPEC.
1969: Washington Slagbaai wordt nationaal park.
1973: Start bouw terminal.
1974- 1989: Northville and Paktank eigenaar/exploitant huidige terrein en installaties BOPEC.
1974: Officiële oprichting Marine Park.
1989: PDVSA neemt bedrijfsvoering van Northville and Paktank over.
2010: Grote brand bij Bopec. Een tank met in totaal 32 miljoen liter ruwe olie ging in rook op.
2015: BOPEC viert de 40-jarige aanwezigheid van de terminal op Bonaire.
Het oliebedrijf stelt maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel te hebben. Daarnaast is milieu verantwoord handelen volgens BOPEC een vanzelfsprekendheid. Zo is men zich altijd bewust geweest van de bijzondere locatie. Het bedrijf ligt ingesloten tussen het Park Washington Slagbaai, het Gotomeer en het marinepark. In de jaren dat de terminal gebouwd werd, ontstonden Washington Slagbaai en het marinepark officieel. In de loop der tijd is er, volgens de directeur, een symbiose ontstaan tussen maatschappelijk en milieu verantwoord ondernemen en het natuurbehoud. Tijdens een korte rondleiding over het terrein valt ten eerste op dat Ethward Manuel alle medewerkers daadwerkelijk kent en met iedereen een kort en beleefd praatje maakt. En dat ook hij zich aan de zeer strikte veiligheidsvoorschriften houdt. Op het gehele terrein geldt bijvoorbeeld een maximum snelheid van 30 kilometer per uur. Er is geen medewerker die sneller rijdt . Roken in de buitenlucht op het terrein, is reden om per direct ontslagen te worden. Veiligheid is al wat de klok slaat. Een moment van onachtzaamheid kan namelijk fataal zijn. Niet alleen voor degene zelf maar ook voor zijn collega’s. Daarom is het dragen van een veiligheidshelm verplicht, wordt het personeel ‘at random’ gecontroleerd op gebruik van alcohol en / of drugs en worden zelfs aan het parkeren van de auto eisen gesteld. De auto moet namelijk zo geparkeerd staan dat je meteen weg kunt rijden, het zogeheten ‘reverse’ parkeren. Passagiers vervoeren in de laadbak van de pick-up mag bij BOPEC niet en je komt het terrein al niet meer op als het verzekeringsbewijs van de auto slechts één dag is verlopen. Tenslotte gelden er naast de verplichte veiligheidshelm ook zeer strenge voorschriften voor de kleding en de veiligheidsuitrusting van medewerkers. BOPEC’s maatschappelijke betrokkenheid blijkt onder meer uit een aantal sponsoractiviteiten, zoals het sponsoren van een voetbalteam en hun investeringen in een aantal voetbalvelden op het eiland. Momenteel wordt nagedacht of het haalbaar is om bepaalde restricties voor het duiken op te heffen op momenten dat er geen tankers aangemeerd liggen.
Op 17 september 2015 viert BOPEC haar veertigjarige aanwezigheid op Bonaire. Al is er nog niet bekend wat, zal er zeker ook iets georganiseerd worden voor het eiland.
Tekst: Wim Derksen | Foto: Conté