Wikipedia stelt dat de vraag en het aanbod van goederen de prijs bepalen die ervoor wordt gevraagd. De vraag die hierbij rijst, is of dit ook geldt voor de min of meer geïsoleerde micro-economieën die we kennen op de eilanden van Caribisch Nederland. Omdat ik het meest bekend ben met de omstandigheden op Sint Eustatius, zal ik mij tot dit eiland beperken.
Sint Eustatius heeft een oppervlakte van 21 km2 en een bewonersaantal van nog geen 3500 inwoners. Het eiland wordt omringd door Saint Kitts en Nevis in het zuiden, Sint Maarten en Saint-Barthélemy in het noorden en Saba in het noordwesten. Met uitzondering van Sint Maarten is er tussen Sint Eustatius en de andere omringende eilanden nauwelijks economisch verkeer. Er worden weliswaar lokaal op kleine schaal agrarische producten geproduceerd, maar het merendeel van de goederen die worden gebruikt of geconsumeerd op het eiland komt van buiten Sint Eustatius. Sint Maarten fungeert daarbij als de belangrijkste doorvoerhaven, alwaar zich tevens de groothandels bevinden.
Theorie versus praktijk
Al verder lezend staat er dat de wet van vraag en aanbod inhoudt dat op een competitieve markt de prijs van een product tot stand komt onder invloed van het handelen van kopers (vragers, consumenten) en verkopers (aanbieders, producenten). Met andere woorden: als het aanbod groter is dan de vraag, zal de prijs zakken. Dit zou dan ook voor Sint Eustatius moeten gelden. Maar als we kijken naar het eiland, is de werkelijkheid weerbarstig, zeker als het gaat om de levensmiddelen. Volgens het rapport van Ecorys in 2017 “Onderzoek naar prijzen in Caribisch Nederland” zijn er elf à twaalf supermarkten op het eiland. Je zou dus mogen verwachten dat er een competitieve markt is die de prijzen onder druk zet. Niets is echter minder waar. Want vergeleken met elders zijn de prijzen zonder uitzondering in alle supermarkten hoog. Het feit dat er zoveel aanbieders zijn, doet hier niets aan af. De voornaamste reden hiervoor is dat de kosten voor belangrijke segmenten, waarop de prijs is gebaseerd, niet worden bepaald op het eiland zelf. Ten eerste wordt er nauwelijks iets op Sint Eustatius geproduceerd en dus worden productiekosten extern vastgesteld. Ten tweede moeten bijna alle producten over zee (en soms per vliegtuig) worden aangevoerd vanuit Florida, Europa of Zuid Amerika. Dit brengt extra kosten met zich mee en wordt bovendien gedaan door buitenlandse transportbedrijven waarop de lokale markt geen invloed heeft. Verder zijn er op St. Eustatius geen groothandels. Lokale bedrijven kopen meestal in bij groothandels die zijn gevestigd op Sint Maarten. Het is dus de markt van Sint Maarten met een veel groter volume die de prijs bepaalt voor de producten die uit- of doorgevoerd worden naar Sint Eustatius. De relatief hoge transportkosten van Sint Maarten naar Sint Eustatius komen vervolgens bovenop de reeds vastgestelde prijs. Wat de prijs ten slotte nog verder opdrijft, is het verschijnsel dat de 6% algemene bestedingsbelasting (ABB) die aan de grens wordt geheven over de totaal prijs van een product die dure transportkosten daarin meeneemt.
Beperkte keuze
Dus ondanks het feit dat er zoveel lokale aanbieders zijn, blijven de prijzen hoog en zijn er slechts marginale verschillen tussen de diverse supermarkten. Dit geldt tevens voor de producten van deze warenhuizen. Op een grotere supermarkt na hebben alle overige vrijwel hetzelfde tamelijk beperkte assortiment. Dat betekent dat er en niet echt een verschil in kwaliteit is tussen de aanbieders en de consument nauwelijks iets te kiezen heeft of een voorkeur voor een bepaalde winkel ontwikkelt. In sommige gevallen kiest men echter wel voor een bepaalde supermarkt vanwege de locatie. De betreffende winkel bevindt zich dan meestal ergens tussen de werkplek en de woning van de consument. Vooral Chinese supermarkteigenaren spelen hier handig op in en openen kleine buurtwinkels op verschillende locaties in of nabij woonwijken. De hogere prijs neemt de klant dan vaak voor lief.
Geen prijscontrole
De in het verlengde hiervan liggende discussie over prijscontrole wordt weliswaar af en toe gevoerd, maar gezien het feit dat een groot gedeelte van de kostprijs van de goederen extern wordt bepaald, zou dit alleen van invloed zijn op de marge die de lokale supermarkt hanteert. Een lagere marge voor de winkelier kan vervolgens betekenen dat hij niet meer voldoende winst kan maken en zijn zaak moet sluiten.
Daarnaast zou het kunnen zijn dat producten die onder een prijscontrole vallen eenvoudigweg niet meer zullen worden aangeboden. Deze mogelijke consequenties van prijscontrole kunnen op hun beurt leiden tot een verzwakking van de toch al niet zo sterke lokale economie.