Of het nu gaat om het bouwen van een huis, een kunstwerk of een industriële machine, het is indrukwekkend hoe vakmensen van niets iets kunnen bouwen. In een ieder van ons schuilt feitelijk zo’n bouwer. Hoe zouden we anders tot een volwassen exemplaar kunnen uitgroeien vanuit één enkele cel? Om van vrijwel niets een levend, denkend en communicerend organisme te maken, is een knap staaltje werk. Dit bouwproces vindt plaats met behulp van zogenaamde stamcellen. Het zijn algemene cellen die zich in de loop van iemands embryonale ontwikkeling ontwikkelen tot gespecialiseerde cellen met een specifieke functie.
Denk bijvoorbeeld aan hersen-, oog-, darm- en huidcellen. Er zijn een oneindig aantal cel variaties mogelijk die elk een geheel andere functie hebben maar wel voortkomen uit dezelfde bron; de stamcel. Eenmaal gespecialiseerd is de functie definitief en kan die niet meer worden teruggedraaid. We zijn echter niet uitgebouwd, wanneer we zijn uitgegroeid. Zo maken hersencellen dagelijks nieuwe verbindingen en passen je spiercellen zich continu aan aan de activiteiten die je in het dagelijks leven verricht. Als je je biceps gaat trainen, worden deze cellen sterker,
groter en effectief opgebouwd. Je botcellen worden zelfs continu afgebroken en weer opgebouwd. Deze opbouw past zich, net als bij de spieren, aan aan de belasting op dat moment. Ben je zwaar aan het trainen, worden de botten sterker herbouwd. Wordt je lichaam minder zwaar belast bij een ziekbed bijvoorbeeld of bij astronauten in de ruimte, worden de botten minder sterk aangemaakt. En wat te denken van de nagels en haren die blijven groeien, de huid en de bloedcellen die zichzelf steeds vernieuwen? Met andere woorden: je lichaam is één groot bouwterrein waar 24/7 wordt gebouwd.
Het is echter ook weer niet zo dat je lichaam alles kan (her)bouwen. Bepaalde cellen in je lichaam kunnen niet gereproduceerd worden wanneer ze zijn beschadigd. Dat gaat onder andere op voor hersen- en levercellen, kraakbeen, spierweefsel en daarnaast vele orgaancellen. In de dierenwereld ligt dat soms anders. Als we kijken naar regeneratiemogelijkheden kan er bij een hagedis een hele nieuwe staart aangroeien. Bij een regenworm die in tweeën wordt gesplitst, blijven beide delen leven en een zeester kan beschadigde of verloren ledematen opnieuw aanmaken. De cellen die hierbij geactiveerd worden, zijn uiteraard erg interessant voor de wetenschap. Het zou immers mooi zijn als we dit ook op de mens zouden kunnen toepassen.
“Zo is, soms zelfs onbewust, iedereen dagelijks bezig met bouwen“
Mede daarom vindt er in het kader van regeneratie een groots onderzoek plaats naar de (on)mogelijkheid van het gebruik van stamcellen bij mensen. Theoretisch zou je immers van een stamcel ieder type cel in het lichaam moeten kunnen maken. In de praktijk blijkt echter dat dit idee vooralsnog nog zijn beperkingen heeft. Om de stamcellen van een patiënt zelf te kunnen gebruiken voor de behandeling moeten ze namelijk eerst worden geïsoleerd en in grote aantallen worden gegenereerd. Bij acute ziekte ontbreekt de tijd om voldoende cellen te kweken. Daarnaast zijn er ziekten die worden veroorzaakt door een genetisch defect en omdat deze genetische fout ook in de stamcel aanwezig is, zijn die cellen dan niet geschikt.
In de toekomst bieden weefselbanken voor deze patiënten misschien wel een oplossing. Dit zijn banken waar zoveel mogelijk gedifferentieerd weefsel van verschillende typen wordt opgeslagen om bij een zo groot mogelijk aantal patiënten een transplantatie zonder afstoting mogelijk te maken.
Deze weefselhoeveelheden kunnen eventueel afkomstig zijn van (embryonale) stamcellen. Het feit dat stamcellen moeilijk zijn te herkennen, te isoleren en in vitro te vermenigvuldigen vormt op dit moment echter eveneens een beperking. Navelstrengbloed zou een alternatieve bron voor stamcellen kunnen zijn. Dat bloed biedt bovendien talrijke voordelen. Er is namelijk geen risico voor de donor bij het oogsten en het kan daarnaast gemakkelijk worden ingevroren.
Voor de bouw zijn goede bouwstoffen essentieel. Hier maken we dan ook veel gebruik van bij de hulpverlening binnen ons Gezondheidscentrum Bon Bida Bonaire. De fysiotherapeut zorgt voor de stimulatie van een kwalitatief hoge (her)bouw van cellen bij een blessure, of zoekt naar een goede compensatiestrategie, oftewel iets anders sterker opbouwen om eventueel gemis dan wel de beschadiging te compenseren. De diëtiste zorgt er onder andere door goede voeding voor dat de voorwaarden voor de kwalitatief hoge bouwstenen voldoende aanwezig zijn. De leefstijlcoach kijkt naar de meest ideale omstandigheden voor een goede bouw, dat wil zeggen dat hij of zij adviseert op het gebied van beweging, handreikingen geeft ten aanzien van het gebruik van alcohol, roken, voeding en ontspanning. En in de gym wordt de opbouw ten slotte middels verantwoorde oefenschema’s gereguleerd en geconsolideerd. Zo is, soms zelfs onbewust, iedereen dagelijks bezig met bouwen.